donderdag 3 mei 2018

Naar het vuur


Ik heb met Koningsdag op de hartbewaking gelegen. En dat brengt me automatisch op de Russische componist Alexander Scriabin (1872-1915).
Dat zit zo: als je met je verdachte hart wordt binnengereden, is het eerste dat ze doen je aan de bewakingsapparatuur vastmaken: een monitor die via tien electroden aan de patiënt wordt bevestigd en een continu elektrocardiografisch beeld op een fluorescerend scherm projecteert. Als de getoonde cijfertjes boven of onder een vooraf bepaalde waarde geraken, gaat er ergens in een kantoortje een lampje knipperen en begint het apparaat verschrikt te piepen. En om dat piepen gaat het me nu. Die alarmpiep, die in de hartafdeling van het ziekenhuis de hele dag door van alle kanten weerklinkt en zelfs midden in de nacht, zachtjes en gesmoord uit een andere kamer, of als een wekker zo hard van mijn eigen monitor, die klinkt als: “tatataaa-tata”, het morseteken voor é: "· · — · ·". Het heeft weliswaar niet dezelfde toonsoort, maar het is wel exact hetzelfde ritmische motief als dat in de apotheose van het korte pianostuk Vers la Flamme, opus 72, één der allerlaatste werken van mijn favoriete klassieke componist, de modernistische symbolist Alexander Scriabin. En de gelijkenis wordt pas compleet als je het alarmgepiep legt naast de vurige, vitale interpretatie van het stuk door de legendarische pianist Vladimir Horowitz. Dit detail mag de lezer onvergeeflijk pedant in de oren klinken, maar is dat zeker niet. Laat me het uitleggen.

Toen Jan-Paul en ik, zestien, zeventien jaar oud, onze muzikale horizonten aan het verruimen waren, vooral middels de klassieke muziek en bebop jazz, ontdekten we al gauw Alexander Scriabin. Het is achteraf volkomen logisch dat diens o zo eigenwijze stem onze taal bleek te spreken en al spoedig begonnen we zijn muziek op platen te verzamelen. Daar ben ik nooit meer mee gestopt en ik heb nu een zeer uitgebreide Scriabin-collectie. Vooral zijn late werk, geschreven in het tweede decennium van de twintigste eeuw, heeft ons vanwege het mysterieuze, ongrijpbare karakter ervan vanaf het begin buitengewoon dwingend aangesproken.

Het korte pianostuk Vers la Flamme wordt langzaam vanuit het niets opgebouwd: melodische flarden worden samengestrikt tot er langzaam een bestendiger thema ontstaat. Vervolgens wordt het smeulende vuurtje opgestookt en begint de muziek feller te branden, met kringelende rook- en aspluimpjes die opstijgen en uitdoven. En dan plotseling, terwijl het steeds heter gloeien van het vuur nerveus doorgaat, klinken die vijf noten: “tatataaa-tata” voor het eerst, alsof een grote vlam naar boven tongt. Keer op keer spatten die noten omhoog vanuit het bijna chaotisch zinderen van de hitte, waarna het vuur uiteindelijk langzamerhand met een paar onheilszwangere akkoorden uitdooft en de duisternis terugkeert boven dode sintels.

Vladimir Horowitz’ uitvoering was gepassioneerd en wild, want bovenal, zo betoogde hij, was Vers la Flamme een percussie-stuk en de vingers moesten nietsontziend trommelen op de toetsen. Voor zover ik kan nagaan hebben alle andere interpretatoren besloten het stuk melodischer en minder als oermuziek op te vatten en wat bij Horowitz vijf explosieve noten zijn, klinken bij hen vaak veel lichter, een beetje gehaast gespeeld soms, zelfs nu en dan bijna beschaamd en onzeker. Vandaar – en ik raad de lezer aan om op YouTube naar vergelijkingsmateriaal te zoeken – vandaar de interpretatie van Horowitz en geen ander!
En vandaar de associatie: muziek die je hart van streek maakt als noodsignaal dat je hart van streek is.

4 opmerkingen:

  1. Je kletst lekker over die hartbewaking heen, met je verhaal over Scriabin en Horowitz, maar hoe gaat het eigenlijk, ondertussen, met je hart?

    Je aanbeveling om eens op YouTube naar het stuk van Scriabin te kijken en te luisteren heb ik opgevolgd. Er is een typerende live-versie door Horowitz te vinden, die keurig illustreert wat je over het stuk en zijn uitvoering ervan schrijft. Het jasje gaat uit en Horowitz bereidt de luisteraar voor op een bijzondere ervaring: "Be prepared for big sound!"
    Na de laatste noot (te zwak uitgedrukt: het is een crescendo) laat Horowitz zijn adem tussen de lippen door ontsnappen; "pffrt.."

    Ja, dat is hem hem niet in de kouwe kleren gaan zitten..

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Medicatie houdt het hart redelijk onder controle. Het was wel even schrikken. Kende je Scriabin? Wat vind je van hem?

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Mooi dat het met medicatie beheersbaar blijft. Maar inderdaad: de kwetsbaarheid van het leven is even vol in beeld geweest en dat is, zoals je schrijft, schrikken.

    Van Scriabin kende ik de naam. Meer niet. Het is muziek die bij mij niet bij de eerste keer luisteren meteen aanspreekt. Ik ben ook niet zo'n liefhebber van solo-piano.
    Qua moderne klassieke muziek kom ik niet heel veel verder dan Strawinsky of sommige Franse componisten, zoals Milhaud en Poulenc. Daar zitten dingen tussen die me wel bevallen.

    Overigens vind ik je liefde voor Scriabin in schril contrast staan met je eerder beleden afschuw van zo'n beetje alle kunst die jonger is dan de Nederlandse Gouden Eeuw.

    Maar dit geheel en al terzijde.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Mijn aversie betreft beeldende kunst van na 1630. Muzikaal en literair ben ik een kind van de twintigste eeuw. Mijn favoriete muzikale periodes zijn 1860-1930 en 1966-1979. Mijn favoriete literaire periodes beslaant 1880-1910 en 1966-1979.

      Verwijderen