zondag 25 mei 2014

Picnic PS

Ik heb een tijd geleden iets geschreven over de foto "Picnic" van Lee Miller, en over het feit dat er een tegenstuk bleek te bestaan, een foto genomen door Roland Penrose, Lee's toenmalige levensgezel.
Vandaag, toen ik iets heel anders aan het zoeken was, stuitte ik plotseling op nog weer een andere foto, eveneens door Penrose genomen. Hier is hij:


Deze is duidelijk als eerste genomen: Ady is weliswaar reeds topless, maar dat schijnt haar natuurlijke dracht geweest te zijn. De andere twee dames hebben hun jurkjes nog aan. De stemming zit er goed in.
Er wordt opgediend. Maar door wie? Als de foto gemaakt is door Roland Penrose, wie is dan de man in hemd, de zevende betrokkene? De eigenaar van de tuin, Picasso?
Het blijft me fascineren.

(20-9-2015: zie ook hier)

zaterdag 10 mei 2014

Rhinocratische eden

Nadat zijn tweede vrouw was overleden, leek het wel of Percy Rawlinson steeds meer tijd ging doorbrengen met zijn Duitse herder Ed. Zijn vrienden zeiden tegen hem: ‘Je zou er vaker uit moeten gaan, Percy, of je gaat nog op een hond lijken ha ha.’ Hij werd later gearresteerd nabij een lantaarnpaal. Tijdens het proces, een paar maanden later, verraste hij iedereen door een politieman met een postbode te verwarren en met zijn blote tanden zijn broek van hem af te scheuren. In zijn pleidooi vertelde hij het hof: ‘Het verschil is niet makkelijk te zien als ze hun pet hebben afgezet.’

Mevrouw Betty Trut speelde op haar trombone toen er op haar deur geklopt werd. ‘Ik vraag me af wie dat kan zijn, om 11 uur ’s ochtends,’ dacht ze en behoedzaam opende ze de deur. In plaats van een wildeman met een tulband, zoals ze had verwacht, zag ze een bijzonder aardige jongeman. ‘Mevrouw Trut, u hebt de auto-prijsvraag gewonnen. Wilt u een Triumph Spitfire of drieduizend pond handje-contantje?’ Ze glimlachte. Mevrouw Trut koos voor het geld. ‘Wat gaat u ermee doen, niet dat het mijn zaken zijn,’ giechelde hij. ‘Ik denk dat ik een alcoholist ga worden,’ zei Betty.

Met een geranium achter ieder oor en zijn gezicht beschilderd met kabbalistische homosymbolen, zag brigadier Geoff Bull, twee meter lang en 108 kilo zwaar, er behoorlijk overtuigend uit terwijl hij zich zwetend en grommend door een levenskrachtige twist-routine heenwerkte in het “Frug-A-Go-Go” bierhuis. Zijn stoere kamgaren broek flapte wild over zijn enorme plastic sandalen terwijl hij sprong en sprong en rondtolde in de richting van een langharige man. ‘Eh, neemt u me niet kwalijk, meneer, maar ik heb redenen om aan te nemen dat u me wat doet,’ zei hij zijdelings en op suggestieve toon. Als bij toverslag verschenen er tientallen wapenstokken die hem genadeloos ervan langs gaven. Arme Geoff, wat een buitenkans!

Hoezeer hij ook ruzies en andere onaangenaamheden haatte, vond Chris Hemd dat een en ander veel te ver was gegaan toen hij, teruggekeerd van een weekend in Clacton, ontdekte dat zijn buurman de enorme heg tussen hun tuinen had bijgeknipt in de vorm van een menselijk been. Ziedend en afgunstig greep Chris zijn tuinschaar en knipte zijn poedel bij in de vorm van een koffietafeltje. ’Die zit,’ dacht Chris, maar hij had het mis. De volgende woensdag had zijn buurman zijn woeste, tot zijn middel reikende haar geknipt en gepermanent in de vorm van de Queen Elisabeth en was gaan varen. Overal waar hij kwam riepen de mensen ‘Hoezee!’ Soms kún je gewoon niet winnen.

(Vivian Stanshall)