vrijdag 20 mei 2016

Leesrapportje 6

5 mei 2015
Geerten Meijsing – Tussen mes en keel (1996)
Na lezing van de correspondentie van Geerten Meijsing met Nanne Tepper ben ik nieuwsgierig geworden naar dit boek, waaraan Meijsing werkte in de periode die de correspondentie bestrijkt. Als trouwe volger van zijn werk had ik het natuurlijk wel gelezen toen het uitkwam, maar dat is ondertussen alweer bijna twintig jaar geleden.
In deze dikke pil beschrijft Meijsing de diepe neergang van Eric Provenier, een door zijn vriendin in de steek gelaten schrijver, die zijn heil zoekt in drank- en drugsgebruik, stalking en escort-meisjes. De hele tijd is hij bezig met het voorbereiden van zijn zelfmoord die uiteindelijk mislukt, waarna hij opgenomen wordt. Wat is het alternatief voor leven? De dood? We komen er niet uit, en de enorme, overdonderende intimiteit waarmee Proveniers innerlijke leven over ons heen wordt uitgestort levert geen eenduidige aanknopingspunten op. Dat komt mede door de afstand tussen hoofdpersoon en lezer die paradoxaal lijkt te zijn ontstaan door precies die overkill. De volumeknop staat wat te hoog.
Dat is niet nieuw: Geerten Meijsing lijkt geen schrijver te zijn die het belangrijk vindt dat zijn lezer zich verbonden voelt met zijn hoofdpersonen. Zoals in bijna al zijn romans doet hij ook hier weer geen enkele poging zijn hoofdpersoon sympathiek te maken. Blijkbaar is hem er veel aan gelegen om Eric Provenier zo destituut en grimmig mogelijk af te schilderen in zijn tragische wederwaardigheden. Dientengevolge voel ik dan ook weinig empathie voor Provenier.
Een toegevoegd vervreemdend effect (eigenlijk ook terugkerend in alle romans van Meijsing) is het noemen van allerlei merkproducten die Eric Provenier gebruikt (Armani, Sisley etc.). Wat is dat toch? Waarom zijn die producten zo belangrijk? Provenier is, net als Meijsing, een beschaafd ogende middelbare man uit een gegoed middenklasse-milieu. Iemand die een duur, zijden merksjaaltje draagt, dat hij als een band om zijn hoofd knoopt wanneer hij met zijn te jonge vriendin in de Roxy is en op muziek van Buffalo Tom of The Breeders gaat dansen. En dat klopt gewoon niet. Hij is er niet op zijn plaats, een beetje als een oom op een tienerfeestje.
Uit de correspondentie met Tepper kan de lezer weten dat de fabel van Tussen mes en keel wel zo’n beetje op echte gebeurtenissen gebaseerd is, maar tegelijkertijd leest de roman juist alsof er minstens de helft van verzonnen is. Dat heeft volgens mij te maken met Meijsings techniek om bestaande personen en geschiedenissen te nemen als uitgangspunt, waarna hij aan de haal gaat met hun lot (mensen die zich in zijn romans menen te herkennen, legde hij ooit uit, begrijpen het dan ook niet: het blijven romans, verzinsels). Misschien is het daardoor dat ik niet echt into Eric Provenier kan komen.
Geerten Meijsing kan, als hij het op zijn heupen heeft, heel erg mooi schrijven (het eerste deel van hoofdstuk zeven is een klein pareltje in zijn œuvre), maar evengoed kun je, als je goed oplet ook wel plekken ontdekken waar hij er eigenlijk geen zin in had.

16 mei 2016
Nick Hornby – A long Way Down (2005)
Niet helemaal toevallig: nog een boek over mislukte zelfmoord. Dit boek lag al een tijd op me te wachten en na lezing van Tussen mes en keel, leek me dit wel een aardige om als contrast te dienen. Dat het een contrast zou worden, stond van te voren wel vast, zo’n onbevangen lezer ben ik niet: ik ken het werk van Meijsing, ik ken het werk van Hornby.
Vier personen treffen elkaar op het dak van een wolkenkrabber en verhinderen elkaar de fatale laatste stap. De cynische Martin (geschetst naar Hornby zelf?) wiens leven en carrière door een serie misstappen geruïneerd is, het geschifte, achttienjarige punkmeisje Jess, na een one-night-stand door Chas in de steek gelaten, de katholieke eind-veertiger Maureen, “eenvoudig” gebleven maar als alleenstaande moeder opgezadeld met een zwaar gehandicapt kind, en ten slotte JJ, een mislukkende rocker van in de twintig. Ogenschijnlijk de normaalste van de vier.
Geen van vieren heeft een duidelijke reden voor zijn of haar zelfmoorddrang (en dat vind ik dan ook meteen één der zwakten in het boek). Door middel van reportageachtige snippets, telkens in het idiolect van de betreffende zelfmoordenaar in spe geschreven, krijgen we inzicht in beweegredenen en worden we langzamerhand van die lokkende rand weggeleid. Er bestaat geen romantiek tussen de vier en het boek eindigt neutraal (dat vind ik wel sterk: het is geen feel-good-romcom-boek geworden) en de vier blijven uiteindelijk leven omdat dat iets minder erg is dan doodgaan.
Het contrast is overduidelijk: Geerten Meijsing is een klassiek schrijver - zijn referentiekader is de klassieke cultuur. Nick Hornby is een (post)modern schrijver. Zijn referentiekader is de popcultuur. Waar Meijsing slechts lijkt te koketteren met punkbandjes en disco’s, weet Hornby precies waar hij het over heeft (hij heeft al eens een roman geschreven over de uitbaters van een vintage platenzaak), en zijn de verwijzingen naar de moderne popcultuur een stuk geloofwaardiger.
Geen van beide boeken evenwel, durf ik te beweren, is een meesterwerk.
De verfilming van A Long Way Down, met onder andere Aaron Paul en Pierce Brosnan, is zeer wisselend ontvangen. Ik sla over, denk ik, het schijnt een feel-good-movie te zijn geworden..

woensdag 11 mei 2016

Bingejoy

In het algemeen ben ik heel trouw aan wat me dierbaar is. Favoriete boekenreeksen herlees ik geregeld, televisieseries kijk ik graag en vaak terug. Een binge-gedrag dat bij mij, gezegend met allerlei onschuldige dwanggewoonten, vereist dat ik integraal en chronologisch te werk ga: van deel 1 tot het einde en ook nog eens in de juiste volgorde. Zo heb ik de afgelopen tweeënhalve maand voor de vierde keer de complete 6 seizoenen, ruim 70 delen tellende BBC-serie Lovejoy bekeken.

v.l.n.r. Chris Jury, Malcolm Tierney, Phillis Logan, Dudley Sutton, Ian McShane
Gebaseerd op de romans die de medicus John Grant onder het pseudoniem Jonathan Gash schreef, neemt deze serie uit de jaren 1986-1994 ons mee naar de idyllische wereld van antiekbeurzen, veilingen, landhuizen en glooiende heuvelen van East-Anglia, en naar de picareske avonturen van de beminnelijke antiekhandelaar, vervalser en vrijbuiter Lovejoy. Hij is een zogenaamde divvy, iemand met het paranormale talent om onmiddellijk en zonder nadere bestudering aan te voelen of een stuk werkelijk antiek is, of slechts een vervalsing of imitatie. In de serie wordt hij met ongekend charisma vertolkt door Ian McShane, een spreekwoordelijke lovable rogue. Met hem heeft de kijker rapport al was het maar omdat hij de vierde muur doorbreekt en zich rechtstreeks tot de kijker richt. Dat was vier jaar voordat die techniek werd toegepast in de originele serie van House of Cards (de goede, bedoel ik!) uit 1990.

Dudley Sutton, onnavolgbaar als Tinker Dill
Lovejoy’s naaste medewerker is Tinker Dill (volmaakt vormgegeven door Dudley Sutton). Tinker is een barker, iemand die voor zijn baas op veilingen biedt en allerlei louche zaakjes weet te vinden en handel weet op te trommelen. Een echte barker, zo wordt gezegd, is een door het leven gefnuikte alcoholist. Zo ook Tinker (‘Mine will be a large gin, please’).

Iedereen die iets was in de Britse acteerwereld kwam langs voor een cameo of een hoofdrolletje: Brian Blessed, Alexi Sayle, Richard Briers, Burt Kwouk, Uma Stubbs of Martin Clunes.

Waarom vind ik deze serie nu juist zo goed? Chris Jury (die in de eerste vier series Eric Catchpole speelde, Lovejoy’s onnozele assistent met een passie voor death metal), omschreef de sfeer ervan als volgt: "it was innocent, rural, funny and nostalgic". En zo is het: perfect escapisme. En verder verwijderd van het gedaver en gebeweeg van al die rauwe Netflick-series is haast niet voor te stellen.

Maarrrrr….
Net als een paar jaar terug bij House of Cards, broeit er ook op het Lovejoy-front een stormpje. Wordt Lovejoy eerstdaags ook genetflicket?
Tony Jordan, een zeer succesvolle Britse televisieschrijver, heeft aangekondigd dat hij aan het werken is aan een remake van de serie. De bedoeling is om nu veel dichter bij de oorspronkelijke, ondertussen 24 romans te blijven van Jonathan Gash. Daar kan ik vrede mee hebben. De boeken zijn heel anders, grimmiger, moeilijker, in een staccato taaltje vol jargon en rhyming slang. Maar wel heel leuk. Ik zal daar spoedig eens iets over schrijven, maar nu nog even niet.
Robert Downey jr
Martin Clunes
De voorbereidingen voor de nieuwe serie zijn nog in hun beginfase, en er wordt nog niet eens gespeculeerd over de invulling van de rollen. Phillys Logan, die dertig jaar geleden Lovejoy’s eerste love-interest, Lady Jane Felsham vertolkte en tegenwoordig vooral bekend is van Downton Abbey, heeft al aangekondigd meteen weer mee te willen doen. Ian McShane, thans 72, heeft in ieder geval geen belangstelling voor de titelrol. Ik persoonlijk zou me wel kunnen verzoenen met bijvoorbeeld Robert Downey jr. als Lovejoy. Voor de rol van Tinker (Dudley Sutton is ondertussen 83, laat hem ook maar met rust) kan ik me zomaar de al eerder genoemde Martin Clunes voorstellen...

Ik word waarachtig een beetje nerveus van het vooruitzicht.



(PS. Een laatste zoekactie op Google onthulde ineens dat er daadwerkelijk een firma Lovejoy Antiques bestaat, gevestigd in Naples, Florida. Hoe bestaat het?)