Ik loop ondertussen allang weer als een (wel heel oude,
vermoeide en door het leven gefnuikte) kievit, maar ben nog steeds niet klaar
met mijn leesproject. Dus ga ik nog even door, niet langer bedlezerig, maar ambulant
lezerig.
Na de wat atypische boeken uit de vorige aflevering, met
paranormale detectives in de ene hoek, autistische wijsneuzen in de andere,
lezen we nu weer een normale reeks, over een normale commissaris in Florence
(de derde al in deze reeks!) die normaal getrouwd is en een normaal team onder
zich heeft.
Het toeval wil dat de geboren Siciliaan Michele Ferrara uit de boeken precies dezelfde functie heeft als zijn schepper, de geboren Siciliaan Michele Giuttari tijdens zijn werkzaam leven had en dat blijkt vooral uit de enorme insiderkennis die uit de boeken blijkt. Deze romans zijn policiers geworden zo waarheidsgetrouw, dat sommige hoofdstukken dreigen niets meer te worden dan opsommingen van procedures. Zoals het hoort zijn ook in dit geval de boven ons gestelden uitsluitend bezig met het ondermijnen van deugdelijk politieonderzoek, en zoals gebruikelijk blijft onze hoofdinspecteur onder die omstandigheden laconiek en tegendraads.
Wat de boeken dan toch een beetje smeuïg probeert te maken is het toevoegen van allerlei seksuele aberraties, iets dat niet altijd even goed uit de verf komt.
In de eerste vertaalde roman, A Florentine Death komt een ontluikende seksrelatie tussen een “soort” homo en een “soort” lesbienne ons rauw op het dak vallen. Dit gegeven eist een zo grote dosis psychologisch inlevingsvermogen, dat deze lezer althans een aantal malen verbluft uitriep: ‘Tut tut.’ En zelfs een keer: ‘Nou nou.’ Dergelijke, psychologisch niet of nauwelijks onderbouwde salto mortales willen er bij mij niet makkelijk in, maar omdat de nogal ongemakkelijke ontwikkeling essentieel is voor de plot (die neerkomt op homohaat, dat voel je meteen tijdens de eerste introductie van het motief), zuchtten we eens diep en ploegden we verder door het boek. En ploegen was het wel een beetje, want eerlijk gezegd vond ik het geheel een beetje saai. Het deed hier en daar denken aan Donna Leon, maar dan zonder haar kleine, vileine grapjes.
Het tweede deel A Death in Tuscany is een stuk strakker gehouden, met veel minder van die sprongen in het psychisch perspectief die je eigenlijk helemaal niet nodig hebt en die het eerste deel wat pretentieus doet overkomen. In dit deel worden we getrakteerd op heroïne en pedofilie, opgehangen aan vrijmetselarij. U heeft het door: geen cliché wordt geweerd. Maar het boek is beslist soepeler geschreven en ik heb het allengs geboeider uitgelezen.
Donato Carrisi heeft een soort Stieg Larsson-achtige faam opgebouwd met zijn ijselijke, literaire thrillers. Ik heb van hem alleen Il suggeritore gelezen, vertaald als The Wisperer. Ik ben niet zo van serial killers en pedofilie, noch van internationale topsuccessen en al helemaal niet van het koket gemunte literaire thriller, dus de stemming was vanaf enige tientallen pagina’s al wel enigszins gezet. Maar ja, ik laat me graag overhalen dus bleef ik aanvankelijk open en onbevooroordeeld (omdat ik dit allemaal toen nog niet wist!) aan het eerste deel van de Mila Vasquez-serie doorlezen.
Wat me van meet af aan opviel was dat het verhaal nergens speelde. Ik bedoel: het was me na enige honderden pagina’s niet duidelijk in welk land we ons bevonden. Niet in Italië, in ieder geval. Gezien de achternamen van de personen, en gezien de naam van een snelweg, Highway 115, moest ik concluderen dat we of in de Verenigde Staten of in Canada waren.
Alles in dit boek is clichématig en gemakzuchtig. Zoals het landschap niet uitgewerkt wordt, zo krijgen de diverse innerlijke landschappen van de hoofdpersonen al evenmin een herkenbare vorm. Ze blijven stuk voor stuk lede poppen die in een leeg decor hun handelingen verrichten. Slechts de ongewone wreedheid van de misdaden maken dat het boek zich onderscheidt.
Mijn ergernis werd allengs zo groot dat ik het nog voor de helft terzijde heb gelegd. Nooit zal ik weten wie die vijf kinderen heeft vermoord door hun een arm af te kappen. Nooit zal ik weten of de zesde nog in leven is. Nooit zal ik ontdekken dat een lid van het onderzoeksteam bij dit alles betrokken is (nu ja, dat las ik dus ergens op Goodreads, maar doet nauwelijks ter zake: de verdachtenpool was zodanig klein dat het wel een van de “good guys” moest zijn!)
Van de Sardijnse auteur Piergiorgio Pulixi heb ik Een steek door het hart (oorspronkelijke titel: Un colpo al cuore) gelezen. En net als bij The Wisperer was dat geen onverdeeld genoegen. Ook de boeken van deze schrijver worden gekenschetst als “literaire thrillers”, en dan gaan mijn schaarse haren al meteen weer rechtop staan. Want meestal zijn zulke boeken erg pretentieus, bij definitie bijna. Daar komt nog bij dat deze thriller in het geheel niet literair blijkt te zijn: de karakters zijn raar uitgewerkt en onplezierig, hun innerlijk zielenleven oninteressant en clichématig. Strega, de mannelijke hoofdpersoon is niet van de straat en citeert links en rechts uit de klassiekers, draait zijn eclectische muziekkeuze en houdt diepe conversaties met zijn humeurige kat, allemaal net als Nathan Sutherland van Philip Gwynne Jones, maar die wordt met humor en lichtvoetigheid gebracht, iets dat in dit zwoegende boek ver te zoeken is.
Ook de plot is niets bijzonders. Een vrij dun verhaaltje, gelardeerd met weer een grote dosis hoogst origineel sadisme, maakt dat je dan maar gaat verder lezen om wat meer te weten te komen van de Sardijnse cultuur en psychologie. Tevergeefs helaas.
Bovendien is dit boek, dat ik niet in een Engelse vertaling heb kunnen vinden, behoorlijk bedorven door de Nederlandse vertaling van Guanita Milder-Wolbers en Saskia Peterzon-Kotte die zich met lompe, onhandige en soms zelfs ongrammaticale zinnen door het oorspronkelijke Italiaans hebben gewerkt. Wat in het Italiaans als “casual cursing” geldt, wordt in het Nederlands nijdig en vulgair schelden met veel meer lading dan bedoeld. Zo worden de twee vrouwen die de hoofdrol spelen ware kijvende secreten, niettegenstaande hun aangrijpende (snik) persoonlijke geschiedenissen. In tegenstelling tot het vorige boek heb ik dit wel uitgelezen, maar ik zal beslist geen volgend deel oppakken.
En nu ben ik het meteen zat ook. Ik ga een paar jaar geen Italiaanse thrillers meer lezen. Ik ben genezen!