zaterdag 4 februari 2012

Sneeuw en ijs

Laat ik voorop stellen dat ik niets moet hebben van sneeuw en ijs. Mijns inziens is de ideale temperatuur voor een dier zodanig dat hij zich geheel zonder kleding behaaglijk en veilig kan voelen. In mijn ervaring is dat tussen de 25 en 30 graden Celsius.
Ook ontgaat mij de schoonheid van het winterlandschap, zo helemaal ontdaan van kleur en met een brutaal soort contrast. Ik kan me voorstellen dat een besneeuwd Caspar David Friedrich-achtig berglandschap een zekere vage, “ahnbare”, romantische charme kan overdragen (al ben ik gewoon om in zo’n geval Willem Kloos uit verband te citeren, die zei: ‘Zo’n landschap, ik vind het wel aardig hoor, maar ik moet er wel iets te drinken bij hebben’)
Nee, geef mij het rood van de klaproos, het oker en violet van de irissen, of de duizend tinten paars en roze van de digitalis.
Maar goed, dit allemaal daargelaten, moet me wel van het hart hoezeer de huidige mens geleerd heeft, ver van de natuur af te staan.
We hadden gisteren, las ik in de krant, last van “hevige sneeuwval”, die het hele land platgelegd heeft. Nu ben ik geen deskundige, maar is vijf centimeter sneeuw echt al hevig? Bij hevig denk ik eerder aan dertig tot vijftig centimeter, dit was toch slechts een buitje?
Waarom dan toch dat hevig? Ik denk dat het hierdoor komt: in een nog niet zo ver verleden waren machines robuust. Gemaakt van staal en gietijzer, lopend op kolen en echte olie. Als je harder wilde, drukte of draaide je aan de “harder-knop” en je ging harder.
Een auto deed het en in een noodgeval kon de eigenaar hem repareren zonder eerst een inhaalcursus electronica van een half jaar te hoeven volgen.
Ik hoor u zeggen: Ja hoor, opa. We hadden het wel wat origineler verwacht. Vroeger was alles beter, hè Dwarse? Hmpf. Niet aardig. Maar hoe dan ook...
Tegenwoordig zijn de machines zodanig tot een soort kwetsbare, mannequinachtige elegantie doorontwikkeld, dat een beetje trein hapert bij een enkel sneeuwvlokje, een beetje personenauto met rembekrachtiging ontgoocheld begint te wenen bij zoveel nare koude en een seinhuisje (weet u nog van vroeger: metershoge schakelaars die door pijprokende mannen met stofjassen in positie gesjord moesten worden) is nu een it-centrum dat bij de eerste de beste tegenslag mokkend gaat rebooten.


Niet de sneeuwval is hevig, maar de reactie van al onze fraaie uitvindingen erop is hysterisch en overtrokken.
En omdat al die prachtige technische apparaten niet ontworpen zijn voor normaal winterweer, is normaal winterweer als vanzelf op de schaal afgegleden naar “extreem”. En de mens is vervolgens weer slaafs genoeg om onmiddellijk te geloven in de nieuwe fabels en hem is geleerd om dit doodnormale winterweer, vast en zeker met de oprechtste gevoelens, te ervaren als extreem. Wij maken de machines die ons omvormen. Met de machines mee, veranderen we allemaal in mietjes.

1 opmerking:

  1. Om jou en Rookzanger niet teveel tegen te spreken: ik hou ook meer van het voorjaar, dan van de winter. Er is altijd baas boven baas.
    Qua mietjes-techniek: Zelfs door mensen die hebben zitten hopen op deze condities wordt die gebruikt. De klapschaats. De Elfstedentocht gaat er niet komen, denk ik. Maar mocht het toch gebeuren, dan zul je zien dat duizenden toer- en wedstrijdrijders met klapschaatsen aan de tocht beginnen. Ik verheug me daar nu al op. Dat zal me een slachting worden.

    BeantwoordenVerwijderen