woensdag 21 november 2012

Oprechte ontroering

Ik merk dat ik, nu ik midden vijftig ben, veel minder gemakkelijk oprechte ontroering in mezelf kan opwekken dan, pakweg toen ik in de twintig was. Ik geloof niet dat ik in zijn algemeenheid hier iets wereldschokkends te berde breng – de meeste mensen zullen hun soms wat naïeve verbazing van weleer met het klimmen der jaren hebben afgelegd en ingeruild voor een regenbestendig laagje van wat straffer materiaal. Bij mij heeft een hoge dosis ironie mijn in wezen pessimistische wereldkijk verrijkt. Of mogelijkerwijze verarmd, want gelukkiger ben ik er niet door geworden, ook al heeft die geharnaste ironie me bepaald nogal eens voor ondoordachte en fatale impulsen behoed.
Wel schiet ik tegenwoordig veel gemakkelijker vol dan vroeger, maar is dat eigenlijk wel het gevolg van een oprechte emotie? Neen, ik vrees dat dit verschijnsel meer met sentimentaliteit te maken heeft dan met ontroering, vals dus en wat mij betreft eerder onoprecht, een conditionering misschien, die ik mezelf onbewust opgelegd heb. In sentimentaliteit is mijn persoon als het ware niet gelijkwaardig aan de emotie. In ontroering wel. Oprechte ontroering kan ik als gelijkwaardige in de ogen zien.
Wat voor zaken hebben me in het verleden ontroerd tot het pijn deed? Kunst en poëzie vanzelfsprekend, maar ook natuur. Architectuur, literatuur (Russische!) en muziek. Steeds doorzoekend, niet wild alle kanten uit, maar in langzaam wijder wordende spiralen cirkelend om wat ik als mijn eigen kern begon te beschouwen, geraakte ik van ontroering naar ontroering. Ach er was zoveel te ontdekken en eigen te maken.
In mijn geheugen gegrift is het moment dat ik voor het eerst de schilderijen van Botticelli en Ghirlandajo in het echt zag, of in Gent Het Lam Gods van de broers van Eyck. Of Montmartre, het Comomeer vanuit Bellagio, het Evoluon, Victoria Station, de Drachenfels.
Dat vermogen tot emotie is kwijt, verloren geraakt, een herinnering geworden, waar ik heimwee naar heb. De laatste tijd steeds meer.
Het was met dergelijke overpeinzingen dat ik, vergezeld van mijn lief, de tentoonstelling De weg naar van Eyck ging bezoeken, in het Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam. Eens kijken of er iets terug kon keren van de verbaasde jongeman die ik ooit was.
We gingen vroeg, tevergeefs, om de grootste drukte voor te blijven. Bij dit soort groots aangepakte tentoonstellingen valt me telkens weer op hoe onbeschoft de gemiddelde museumganger en –gangster is. Terwijl je staat te kijken op pakweg anderhalve meter afstand, schuift het beeldendekunstentuig rustig voor je, om hunne snufferds bijkans ín de verf te steken, daarbij duwend en ellebogend alsof we bij een gaarkeuken in oorlogstijd staan. Nu heb ik zelf ook grote moeite met de details van deze, overwegend zeer kleine schilderstukjes, en ook ik moet mijn bril afzetten en op een decimeter afstand gaan staan turen om iets te kunnen zien, maar ík controleer wel eerst of er niet nog iemand anders staat te kijken.
Waar ik ook niet aan gedacht had, was het feit dat dergelijke toptentoonstellingen natuurlijk in de sfeerloze nieuwe vleugel gehouden worden. Geen plek voor al te diepe ontroering.
En dan was er het verschijnsel van de smart-phones. Als trotse bezitter van een ouderwetsche vaste telefoonaansluiting en mijn broekzakken heerlijk leeg van mobieltjes, was ik er niet van op de hoogte dat de audiovisuele tour tegenwoordig via dit onplezierige medium plaatsvindt. Menigmaal kon het gebeuren dat een bezoeker er de voorkeur aan gaf om het besproken kunstwerk via hun treurige lcd-schermpje te bekijken, in plaats van in het echies.
Uiteindelijk was de tentoonstelling ondanks alles wel degelijk een goed opgebouwd betoog  geworden van de samensteller, Friso Lammertse, die glashelder liet zien hoe de cultuur van de vroege 15e eeuw logischerwijze moest leiden naar de nieuwe esthetiek van van Eyck, wiens te weinige tentoongestelde werken op spectaculaire wijze superieur waren aan dat wat eraan vooraf gegaan was. Niettemin vond ik het jammer dat in het kunsthistorisch betoog de vent van Eyck niet echt een kop kreeg: hij bleef een mysterieus en ongrijpbaar silhouet.
Geen spoortje van ontroering bij de Dwarse Man, overigens. Jammer, maar we blijven proberen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten