dinsdag 23 januari 2024

De zieke hypochonder 5

 De chirurg heeft een Poolse naam die klinkt als van een middenafstandschaatser. Hij is een benige, lange vijftiger met een vriendelijke uitstraling. Hij legt helder en zonder opsmuk uit wat hij zal gaan doen: een kerf in het rechter gedeelte van mijn borstkas snijden, één rib uit de weg trekken, via het ontstane gat een kunstklep van organisch materiaal in de aorta inbrengen en vastnaaien. Ondertussen zullen hart en longen stilgezet zijn en zal de patiënt in leven blijven via een hartlongmachine die via de lies wordt aangesloten. Dan volgt er een nacht op Intensive Care, een paar dagen herstel in het OLVG en ten slotte overplaatsing naar mijn eigen ziekenhuis in Haarlem. Het verwachte herstel zal daarna een aantal weken duren maar jazeker, beaamt de chirurg, in mei kan ik echt wel weer in de tuin zitten. Een week voor de operatie, zodra er plek is, zal ik een oproep krijgen.
 Op weg naar huis, naast Jenet, geef ik mezelf in gedachten een stevige veeg uit de pan. ‘Blijf het maar altijd weer ironiseren, dwarse Eksteen!’ smaal ik geluidloos. ‘Een naam voor een schaatser, hè? Grappig hoor! Alles om dat wat je te wachten staat maar niet als iets concreets te hoeven opvatten. Blijf jezelf maar verhaaltjes vertellen.’
 Eigenlijk heb ik, realiseer ik me, nooit om het echies geleefd, zoals mensen in geschiedenisboeken, of zelfs mijn ouders die oorlogen, kanker en dood hebben gekend. Hoewel mijn eigen sterfelijkheid lange tijd een consequent volgehouden uiterst ongeloofwaardige fabel gebleven is, ben ik me op een rationeel niveau nu zo langzamerhand wel bewust van het feit dat ik bijna 68 ben. Dat ik dus een jonge bejaarde ben die statistisch gezien binnen tien tot vijftien jaar zal sterven. Om het echies. Maar pas nu, deze laatste dagen komt dat besef eindelijk ook emotioneel binnen.
 Een einde is nabij. Alle plannen die ik normaal zou maken worden nu gebakerd en opzij gelegd in een denkbeeldige couveuse. Kookideeën, mogelijke reisbestemmingen, kleding- en boekaankoopplannen, te schrijven verhalen, alles valt buiten de huidige realiteit, is iets voor erna. Dat resulteert in een immense passiviteit en dat weer maakt Jenet wanhopig. Ik snap dat heel goed: zij wil graag doorgaan met leven. Maar ik wil niet alleen niets plannen, ik kan het niet, het is me fysiek onmogelijk.
 Zo is er nu na het kennismakende bezoek aan de chirurg een periode aangebroken van piekerende rust. Ik heb geen enkele voorstelling bij de idee van een ziekenhuisopname of een operatie. Mijn enige serieuze ervaring dateert van 1967, toen ik mijn elleboog gecompliceerd gebroken had en het gewricht gezet moest worden. Vier of vijf dagen heb ik toen in het kinderziekenhuis gelegen en bij thuiskomst lag daar op de eettafel als geschenk voor de dappere jongen de Pep, een jaarabonnement! Sedertdien heb ik nog één keer twee nachten in het ziekenhuis doorgebracht wegens een hartkatheterisatie en dat is alles. Ik weet van niets dus en denk maar niet over hoe het zal zijn, eind januari, aan het Oosterpark.
 Gedachten draaien rond in cirkels en vliegen uiteindelijk telkens weer te pletter tegen die onzichtbare grens. Bij een zwart gat heeft men het over de event horizon: de grens waar voorbij geen observaties meer gemaakt kunnen worden omdat de ontsnappingssnelheid hoger is dan die van het licht en dus elke vorm van informatie voor eeuwig gevangen blijft.
 Meer dan mijn tijd verspillen en cocoonen kan ik nu niet. Alle tijd die ik momenteel besteed is verloren tijd, maar voor iets nuttigs is al helemaal geen tijd. Ik bedacht me laatst dat deze berichtjes tot nu toe een soort weerlegging lijken te vormen van mijn bewering dat ik een diepgewortelde pessimist ben, of zelfs maar een hypochonder. De reeds gepubliceerde stukjes impliceren immers voortdurend een voortzetting, een logisch einde, een koesterend lentelicht aan de horizon. En dat impliceert dat de operatie goed zal gaan en dat ik het allemaal na zal kunnen vertellen in een volgend stukje, eind februari misschien of begin maart. Dat moet ook wel, want het zou ten slotte best sneu zijn als de lezer het einde niet meekrijgt van dit alles. En dat is iets waar ik me maar aan vast moet klampen, ook al is het zo abstract als de pest.
 Prominent in mijn denkwereld treedt nu op: de snede. Niet alleen de concrete, de snede in mijn borst, maar ook als metafoor: een snede in de tijd. Mijn leven bestaat uit twee niet met elkaar verbonden delen: de periode tot de operatie en, na een door de narcose geïnitieerde discontinuïteit, de periode erna. Twee levens van elkaar gescheiden door een lancetscherpe snede. Pas na die cesuur zal ik weer iets op kunnen pakken. En vandaag heeft die cesuur, de snede in de tijd, een tijdstip gekregen: 31 januari, rond het middaguur. Tot die tijd rest me niets anders dan verdoofd te cocoonen.
 Ach ach, was het maar vast mei!

Illustratie: Lucio Fontana - Concetto spaziale, Attese (1960)

2 opmerkingen:

  1. Sterkte, geef de moed niet op! Alles zal reg kom

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Lieve Roberto, zoals degene hierboven reeds vermeldde, het komt goed, wel heel spannend en ik begrijp de gedachten en gevoelens die bij je boven komen, veel sterkte en het komt goed. Leonore

    BeantwoordenVerwijderen