Voor het eerste uitstapje na de rampzalig verlopen trip door de Ardennen en de Eifel die in het ziekenhuis geëindigd was, togen we naar het rustige en weinig ambitieuze Assen. We hadden kaartjes besteld voor een midweeks bezoek aan het Drents Museum en verder zouden we wel zien. Daar staken een paar boefjes een stokje voor. Museum dicht! Anderhalf uur voor de terugreis kwam het er alsnog van.
Een politieauto stond geparkeerd naast de ingang. Een
complete, zeer vriendelijke Roemeense cameraploeg liep onderzoekend rond.
Journalisten van RTV Drenthe en de NRC, een cameraploeg van het journaal, iedereen
was er, die vrijdagmorgen. Om tien uur ging het Drents Museum weer open na de
spectaculaire maar nogal plebejische kunstroof van een paar dagen ervoor. Een
grote klas voornamelijk in het zwart geklede kinderen baande zich een weg door
het ingenieuze gebouw als een horde gazellen op de vlucht, uiteindelijk met
straffe hand bijeen gedreven door een strenge en ervaren leidsvrouw. Wij
besloten meteen onze eigen weg te zoeken en de consternatie zoveel mogelijk te
vermijden. Dat lukte maar zeer ten dele. Halverwege, op de vlucht voor de
kinderen, werden we ontdekt door een dame van NRC op zoek naar human interest. Jenet
zag haar gevoelens in de zaterdageditie verwoord. Ikzelf had me schielijk
teruggetrokken.
Het Drents Museum, regionaal museum voor kunst, cultuur en geschiedenis, heeft
besloten zijn collectie aan te bieden via een interactief circuit, waar
animaties en geluidsbandjes de bezoeker bijstaan in hun speurtocht naar het
wezen van Drenthe. Dit is hoe het museum deze experience getiteld Labyrinthia
zelf aankondigt: “Dwaal door ons historische gebouwencomplex en beleef de
museumcollectie op spectaculaire wijze. Hier komen de iconische verhalen van
Drenthe tot leven op een unieke manier. In de vijftien zalen valt van alles te
beleven voor alle leeftijden. In Labyrinthia mag je kijken met je
handen, ruik je de verf van de Noordelijke Figuratieven en voel je aan scherven
uit de tijd van de hunebedbouwers. Leer de technieken van de mammoetjagers,
poseer met de sieraden van de Prinses van Zweeloo of dans op een boerenbruiloft
in de 19de eeuw. In elke zaal stap je een totaal andere wereld binnen en sta je
midden in het verhaal.”
De lezer begrijpt, zoiets lieten we ons geen twee keer vertellen en terwijl ik gekleed in een kapokken boerenkiel als een razende de horlepiep aan het dansen was voelde ik mijn waardigheid wegvloeien als een ondiepe plas van tranen. Wanneer men in het museumwezen iets “voor alle leeftijden” noemt, bedoelt men “voor kinderen”. Nee, deze benadering werkte niet voor ons, waarna we ons nog nadrukkelijker buiten het verhaal plaatsten.
![]() |
Foto: Siese Veenstra |
De nadruk leek voor een aanzienlijk deel te liggen op de negentiende eeuw en als zodanig ervoer ik het museum bijna als een voortzetting van het gevangenismuseum te Veenhuizen dat we de dag tevoren hadden bezocht. Ook hier moesten we weer een soort experience ondergaan, in plaats van een tentoonstelling, en ook hier heerste weer de educatief bedoelde anekdotiek die de collectie begrijpelijk moest maken voor Generatie Z. Bekende Nederlanders vertelden over hun ongelukkige voorouders die ooit gast waren in deze Kolonie van Weldadigheid. We volgden vier hedendaagse veroordeelden van hun arrestatie tot hun reclassering (of in één geval hun zelfmoord), we mochten ervaren hoe zwaar een blok aan het been of de boeien om de polsen waren en passeerden slapende gevangenen van paspopmateriaal in hun ongemakkelijk ogende slaapzakken. Het was uitermate rustig in het gebouw.
Het complex is gevestigd in wat ooit, in tijden voor klimaatverwarming Drents Siberië genoemd werd en de omgeving deed bepaald koud en eenzaam aan. Het leek het eind van de wereld. Als we iets verder waren doorgereden waren we gegarandeerd van de Aarde afgerold, met auto en al. Om een beetje warmte terug te vinden, nuttigden we de avondmaaltijd in een Portugees restaurant, waar aan een tafeltje naast me een evenbeeld zat van Ger, een veel te vroeg overleden vriend.