Wat ik altijd al deed, maar nu in coronatijd nog vaker, is
duiken in mijn verleden als kijker, luisteraar of lezer. Oude films bekijk ik
opnieuw, oude boeken herlees ik. Er zijn er die dat nooit doen: vooruit moet
je, niet terug! Ik ben wat meer stationair ingesteld en vind troost in de
herkenning.
Hoewel, herkenning? Dat is niet altijd zo. Dat kan het herlezen
heel interessant maar tegelijkertijd heel pijnlijk maken. Het vertelt me zo
veel over wie ik vroeger was, en wie ik nu geworden ben. Na de afgelopen
maanden alle delen over de gentleman’s gentleman Reginald Jeeves van P.
G. Wodehouse te hebben herlezen, met een langzaam afnemende instemming
trouwens, heb ik zojuist uit de verzamelde werken van Oscar Wilde The
Picture of Dorian Gray herlezen.
Het is veertig jaar geleden, gedurende mijn studententijd, dat
ik het voor het eerst las. Ik vond het prachtig. Ik las het in de vertaling van
Elisabeth Couperus-Baud, de echtgenote van Louis Couperus. Een charmante
samenloop van omstandigheden natuurlijk, want net als Couperus was ook Oscar
Wilde een homoseksueel die omwille van de publieke opinie en het burgerlijk
wetboek in vredesnaam maar getrouwd was. Veel anders zat er niet op in die
tijd.
Het boek begint met een kort voorwoord bestaande uit een
aantal provocerende aforismen over kunst. Eén van de bon mots uit de inleiding
luidt: "There is no such thing as a moral or an immoral book. Books are well
written or badly written. That is all". Als inleiding op een roman die door
vele lezers als hoogst immoreel beschouwd zal worden is dit een provocatieve
uitdaging.
Want men vraagt zich vervolgens natuurlijk meteen af: is dit
boek eigenlijk wel well written? Bij herlezing rezen bij mij steeds meer
twijfels. Alle ramen in het boek zijn dicht. De handeling is binnenshuis, en de
atmosfeer daardoor grondig verstikt. Het perspectief is benauwd en beperkt. Ik
merk het ook in ander proza van Wilde. Toch is dat niet uitsluitend de fout van
Wilde; het is de fout van het negentiende-eeuwse naturalisme dat graag een
gesloten kamer beschreef, met de luiken dicht en de gaslamp aan.
De zinnen van Wilde zijn vaak prachtig, de gekozen woorden
zijn soms vondsten van de bovenste plank en de taal is exquisiet, maar de ruim honderdzestig
pagina’s als geheel vind ik zwak, gekunsteld en soms zelfs gemakzuchtig. De hoofdthematiek
wordt afgeraffeld in een beperkt aantal scènes met telkens een forse
tijdverdichting ertussen. Daardoor wordt de aandacht gevestigd op precies de
belangrijkste tekortkoming van het boek: het is veel te kort.
In het eerste deel van het boek worden de drie hoofdpersonen
geïntroduceerd. In de haast van de korte roman worden ze niet genoeg van elkaar
onderscheiden. In zekere zin is dat wel te begrijpen. Wilde merkte in een brief
op, dat "Basil Hallward is what I think I am: Lord Henry what the world
thinks me: Dorian what I would like to be - in other ages, perhaps". Wanneer
de verschillen tussen de drie wel wat meer uitgewerkt worden, wordt dat gedaan
op een tamelijk bruuske, bijna gehaast aandoende wijze. Pas tegen het eind zijn
de karakters volledig ontwikkeld en kan men duidelijke verschillen aanwijzen,
maar dan is het boek haast uit.
Waar daarentegen wel heel veel aandacht aan besteed is, zijn
de epigrammen, die zodanig ampel door het boek gemengd zijn, dat je haast de
indruk krijgt dat voor Wilde de witticisms het belangrijkste onderdeel van
het werk vormen. Tijdens het lezen hoorde ik voortdurend een denkbeeldige
drum-roll, iedere keer als er weer een gewaagde paradox passeerde, de meeste
panklaar voor leuke citatenboekjes.
Een heel vreemd aspect aan de roman is dat het boek speelt
in 1890, ongeacht hoe oud de hoofdpersonen zijn. Dorian is achttien in 1890 als
hij geportretteerd wordt, maar het is nog steeds 1890 als hij twintig jaar
later Basil, de schilder van zijn portret vermoordt. En als hij sterft (nog
weer tien jaar later?) is het nog steeds 1890.

The Picture of Dorian Gray is zover dat maar
menselijkerwijs mogelijk was, een homo-erotisch boek geworden. Veel meer dan ik
me kon herinneren. In een Engeland waar homoseksualiteit strafbaar was en waar
de schrijver van een homo-roman een pittige gevangenisstraf riskeerde moest
Wilde voortdurend de grenzen bewaken van wat nog wel, en wat niet meer kon. Ostentatief
waren alle mannen in The Picture of Dorian Gray hetero en getrouwd, maar
niet eens erg subtiel wordt door het gehele boek heen de suggestie gewekt dat
Dorian Gray’s liefdeleven gedomineerd werd door the love that dare not speak
its name, zoals Wilde’s latere vriend Lord Alfred Douglas het omschreef in
zijn gedicht Two Loves. Het vrouwelijk geslacht komt er in dit boek heel
slecht vanaf. Men kan gerust van een misogyn werk spreken. "My dear
Dorian," answered Lord Henry, taking a cigarette from his case and
producing a gold-latten matchbox, "the only way a woman can ever reform a
man is by boring him so completely that he loses all possible interest in life".
In het middenstuk van het boek bewijst Wilde eer aan À
rebours van zijn iets oudere tijdgenoot Joris-Karl Huysmans (1848-1907),
een roman zonder plot die als de bijbel van het decadente dandyisme beschouwd werd.
Wilde’s werk is veel te kort om enige verdieping van de Huysmansiaanse
thematiek te kunnen aanbrengen en dat gebeurt dan ook niet. Oppervlakkig en
vrijblijvend breviert het boek door een paar van de thema’s uit die grote, zes
jaar eerder verschenen Franse roman. Juwelen, decadente literatuur, muziek en
materialen.
Dorian pleegt misdaad op misdaad, betrekt alles op de meest
egoïstische wijze op zichzelf en legt geen verantwoording af. Alle ellende die
zijn leven bij anderen veroorzaakt heeft niets met hem te maken. Hij leeft
slechts en blijft een onschuldige misdadiger. Ik heb het vermoeden dat de
onschuld van de voorbestemde mens wel eens de kern van Wilde’s betoog zou
kunnen zijn.
Net als in ander werk van Wilde (tot in het belachelijke
doorgevoerd in het korte verhaal Lord Arthur Savile’s Crime
bijvoorbeeld) speelt het in het naturalisme populaire thema van de
voorbestemming een grote rol. De hoofdpersoon is passief in het voor hem
bepaalde kwaadaardige levenspad, en daardoor is hij ook eigenlijk onschuldig
aan de misdaden die hij pleegt. Het is ten slotte niets anders dan precies dat:
voorbestemming. Predestinatie, karma, wat men maar wil.
Het einde laat zich een beetje voorspellen. Dorian blijft
jong en aantrekkelijk, het schilderij veroudert en wordt met de tijd gemener. Met
name na Dorians moord op de schilder worden de handen op het schilderij
klauwen, en krijgt de mond een kwaadaardige trek. Uiteindelijk vernietigt de
nog steeds eeuwig jonge Dorian het schilderij, maar sterft daardoor zelf. "Lying
on the floor was a dead man, in evening dress, with a knife in his heart. He
was withered, wrinkled, and loathsome of visage. It was not till they had
examined the rings that they recognized who it was".
Concluderend:
hoewel het boek mooi geschreven is, is het te kort. Veel te kort in ieder geval
om de ongetwijfeld boeiende thematiek uit te diepen. Daardoor blijft het
een oppervlakkig werkstuk dat slechts sporadisch aan dieper liggende en
interessantere thema’s raakt. En daardoor blijft het in zekere zin een
mislukking. En dat is een conclusie die me op voorhand enorm verbaasd zou
hebben.