Toen de Turia nog stroomde... |
In
1981, tijdens El Tejerazo, die malle staatsgreep van Antonio Tejero,
die het fascisme van Franco wilde herintroduceren in Spanje, reden de tanks
door Valencia. Kapitein Generaal Jaime Milans del Bosch had er de
noodtoestand uitgeroepen en getracht in deze, de derde stad van Spanje, een bruggenhoofd te vormen voor de coup. Ondanks
dat de coup een snelle dood stierf, gaf Milans del Bosch zich pas drie dagen
later over.
Dit is
geen oude geschiedenis. Dit gebeurde toen ik vijfentwintig was.
Nu is
Valencia een moderne, jeugdige stad, bewoond door jonge en oude, moderne en
conservatieve vrije mensen. Ze zijn zelfbewust, ze weten voor zichzelf te
zorgen, ze letten uitstekend op: dit is hun stad: schoon, progressief,
sportief, verankerd in haar traditie en trots.
De grote overstroming van 14 oktober 1957 |
In
vroeger tijden werd de stad geflankeerd door een onbetrouwbare en grillige
rivier, de Turia, gevreesd door haar overstromingen. Na de grote overstroming
van 14 oktober 1957, die enorme schade aanrichtte en ten minste 81 doden ten
gevolge had, was men het zat en besloot men de rivier om te leiden (Plan Sur
de Valencia). De werkzaamheden waren gereed in 1969 en de oude
rivierbedding bleef jarenlang braak
liggen. Opeenvolgende franquistische burgemeesters trachtten de bedding in te
richten als een monstrueuze tienbaans autoweg, maar met de komst van democratie
na Franco’s dood in 1975, werd de bedding ingericht als stadspark (Jardí del
Túria/Jardín del Turia) waar fietsers en wandelaars het drukke verkeer omzeilen,
waar tai-chi- en zenklasjes hun rituelen uitvoeren, waar middelbare scholen hun
sportdag houden en waar iedereen neerploft om te picknicken, de boom-box in
stelling, de rugzak als hoofdkussen.
Ciudad de las Artes y las Ciencias |
Helemaal
aan het einde van het langgerekte park bevindt zich de door Santiago
Calatrava en Félix Candela ontworpen, hypermoderne Ciudad de las Artes y las
Ciencias (Stad
van Kunst en Wetenschap), waaraan in 1989 werd begonnen. Het laatste gebouw was
in 2009 klaar.
Ons
hotel lag aan de oostoever van de voormalige rivier en keek uit op het Palau
de la Música Valenciana. Voor ons aan de overkant van het park lag de negentiende-eeuwse wijk Canovas, officieel geheten: La Gran Via. Onze “oever”
van het park was een moderne façade, terwijl achter ons hotel de negentiende
eeuw weer verder ging, in de vorm van de wijk Albors, waar we meestal
onze tapas aten (daarover later meer).
Ergens links is ons hotel te zien |
De rust van het park compenseerde bijna de drukte van de
stad. Niemand was nerveus. Wel doelbewust, kordaat en energiek, niet nerveus.
Jong en oud paradeerde, arm in arm of in rijtjes van vijf, door de brede lanen.
Niemand trok zich iets aan van verkeerslichten, niemand ging opzij als er iets
of iemand aankwam. Het meest gebruikte vervoermiddel was de elektrische step,
die zich met doodsverachting door het verkeer boorde. Ook op die voertuigjes
zag je weer jong en oud, bekommerd en onbekommerd, mooie getatoeëerde meisjes
en oude getatoeëerde gekken met grijze paardenstaarten.
Een blijde stad is Valencia, die indruk was het scherpst.
Een ontspannen stad.