Ik heb een zwak voor eilandromans. Vorig jaar heb ik Het eiland van het tweede gezicht (1953) gelezen, een immens, 1000 pagina’s lang portret van Mallorca door Albert Vigoleis Thelen, en dit jaar had ik op mijn herleesstapeltje South Wind (1917) van Norman Douglas klaarliggen, een ode aan Capri. En tegelijk aan het paganisme.
Met de Eerste Wereldoorlog in zijn zwartste fase was het goed toeven in de veilige warmte van een klein, vrijdenkend Italiaans eiland. Vele rare types wisten Capri dan ook te vinden: Russen ontsnapt aan het communisme, Britse homoseksuelen ontsnapt aan de strenge zedenwetten van hun thuisland, natuuraanbidders en hippies, ontsnapt aan de burgerlijkheid, aan lager wal geraakte Franse en Ottomaanse adel ontsnapt aan de moderne tijd. De Zweedse arts Axel Munthe had er een villa gebouwd waar hij uiteenlopende culturele iconen als Henry James, Oscar Wilde, Rainer Maria Rilke en Curzio Malaparte ontving. De symbolistische schilder Karl Wilhelm Diefenbach, sekteleider, vegetariër en naturist, was er in 1913 gestorven.
De bereisde en internationaal ingestelde Norman Douglas beschreef de vaak kluchtige intriges van een denkbeeldig eiland Nepenthe, dat een zeer precieze replica blijkt te zijn van Capri, waar Douglas zelf lange tijd woonde. Alles in de beschrijving klopt, tot en met de aanwezigheid van een enorme, overigens niet met naam genoemde vulkaan aan de overkant van het water die als twee druppels lava lijkt op de Vesuvius.
De naam Nepenthe is zeer zorgvuldig gekozen: niet alleen betekent het woord zoiets als “een tegengif tegen verdriet” maar bovendien komt het begrip uit de Griekse mythologie, die Douglas in alle opzichten superieur achtte aan de Christelijke. De roman was weliswaar in eerste instantie vooral bedoeld om wat divertissement te verschaffen in de moeilijke oorlogstijd, maar Douglas heeft altijd een onderliggende agenda: de superioriteit van de oude (met name de Griekse) cultuur ten opzichte van de moderne. Het boek wordt overheerst door een gevoel van nostalgie naar een simpeler tijd, zonder wereldoorlogen en zedenwetten, en het gestileerde en geïdealiseerde, fundamenteel onschuldige eiland wordt niet slechts letterlijk een toevluchtoord voor Douglas en zijn lezers, maar ook ideëel.
|
Capri, 1917
|
Blijkbaar voorzag het boek in een behoefte, want het werd op slag een bestseller, die zeven drukken beleefde. Naast Douglas’ persoonlijke bespiegelingen bevatte het een veelheid aan ingrediënten voor zoveel mogelijk lezers: een antieke romance in de stijl van Ronald Firbank, een moordintrige, humor, zorgvuldige en wetenswaardige natuurobservaties en satire. Daarbovenop is het boek dus doorspekt met gewaagde uitweidingen over godsdienst, psychologie en sociologie. De lezer leert Douglas kennen als een openhartige vijand van georganiseerde godsdiensten en een aanhanger van een paganistisch hedonisme dat toen al nauwelijks nog kon en dat heden ten dage volstrekt taboe is. Daarover later meer.
Hoewel het psychologisch perspectief heen en weer vliegt, lijkt de persoon van de Anglicaanse bisschop Thomas Heard het meest op een centraal personage om wie heen de gebeurtenissen zich afspelen. Hij is echter niet de persoon die het meest lijkt op de schrijver, dat is de frauduleuze, hedonistische Graaf Caloveglia. Thomas Heard is op doorreis uit Afrika en pauzeert op Nepenthe om er zijn nicht op te halen en haar te begeleiden naar Engeland. Door een veldkijker ziet hij haar een moord plegen en hij besluit het er maar bij te laten, omdat het slachtoffer een schurk was. Hiermee heeft Douglas zijn ultieme doel bereikt: binnenin een officiële vertegenwoordiger van de kerk zegeviert de vrije geest, de bisschop is definitief een mens van de Middellandse Zee geworden.
|
Norman Douglas, ca. 1910
|
Het boek werd nogal bekritiseerd omdat het geen duidelijke plot zou hebben - een bezwaar dat wij in de tijd van soapseries op de televisie niet meer navoelen. Van het boek zou dan ook prima een serie van twaalf of achttien delen van drie kwartier gemaakt kunnen worden, een beetje in de trant van de ITV-serie The Durrells in Corfu, alleen venijniger. De vulkaan barst uit. Een louche graaf verkoopt een vals Grieks beeld aan een Amerikaanse condoom-miljonair, de Russische vegetarische apostelen maken amok als blijkt dat de lucifers die de sigarenboer verkoopt van dierenvet zijn gemaakt en de carabinieri drukken een revolte de kop in with such precision that four schoolchildren, seven women, eleven islanders, and twenty-six Apostles were wounded—about half of them, it was believed, mortally. Laconiek vat Douglas samen, dat order reigned in Nepenthe. En er wordt dus een moord gepleegd. Er gebeurt kortom op zich al meer dan genoeg. Maar bovendien is het voornamelijk een dialogenroman, een ideeënroman die zich alleen om die reden al uitstekend zou lenen voor de hierboven gesuggereerde dramatisering.
Toen ik het boek voor het eerst las, zo’n veertig jaar geleden, vond ik dat het te dik was en dat een strenge redacteur veel goeds zou hebben kunnen doen, maar nu zie ik dat heel anders. Als er één fout is aan dit boek, dan is het dat het met zijn ruim driehonderd pagina's veel te kort gebleven is. Allerlei aspecten worden niet volledig uitgewerkt, waardoor die gesuggereerde plotloosheid wel een beetje benadrukt wordt. Zo wordt de moord bijvoorbeeld maar heel slordig afgeraffeld, alsof hij slechts een bijzaak was. Maar dan, misschien was hij dat ook wel. In plaats van die ruim driehonderd, zou ik nu liever iets in de buurt van de zeshonderd pagina’s hebben gezien. Sommige dingen moet je ten slotte de tijd geven.
Er valt niet aan te ontkomen om het over Norman Douglas zelf te hebben. Hij was tot op hoge leeftijd een grote, sterke en indrukwekkende vent. Als telg van een oude Schotse familie werd hij geboren in Duitsland. Zijn eerste taal was dan ook Duits. Hij werd opgeleid in het gymnasium van Karlsruhe en de Uppingham School in Rutland. Naast Duits en Engels sprak hij vloeiend Frans en Italiaans. Een carrière in de diplomatie liep schipbreuk toen hij in St. Petersburg een vrouw zwanger had gemaakt. Terug in Groot-Brittannië trouwde hij een nichtje met wie hij twee zonen kreeg. Nadat zijn broer het familiekapitaal verkwanseld had, werd hij broodschrijver en niet zonder succes. Bekende schrijvers als Joseph Conrad en D.H. Lawrence hielpen hem op weg. Zijn boeken Old Calabria, Fountains in the Sand en Siren Land horen tot de hoogtepunten van de Britse reisliteratuur. South Wind was zijn eerste en meest succesvolle roman.
|
Norman Douglas en Ettore, ca. 1950 |
Na een poosje verloor de wereld deze voormalige bestseller volledig uit het oog en Douglas’ opmerkelijke levenswandel zal daar best een van de oorzaken van geweest zijn. Vanuit zijn overtuiging dat de klassieke Griekse cultuur superieur was aan de moderne westerse, was hij de Griekse beginselen gaan overnemen, en wel in hun meest extreme en consequente vorm: hij prefereerde jonge jongens als zijn kompanen. De huidige tijd zou hem zonder twijfel een “monster” noemen. Toch moeten we met een dergelijke betiteling heel voorzichtig zijn, want hij leefde vanuit intrinsiek hoogstaande en goedaardige principes: zijn “slachtoffers” waren geen slachtoffer, althans zelf beschouwden ze zich niet als zodanig. De jongens voor wie hij zich interesseerde en die hij overlaadde met geschenken, ervaringen en educatie, bleven allen bevriend met hem, ook na hun volwassenwording en huwelijk. Er zijn critici die deze reactie afdoen als een vorm van Stockholmsyndroom, de neiging van langdurig ontvoerden om zich emotioneel te binden aan hun ontvoerders, maar dat lijkt mij een interpretatie door een andere tijd, met gebruikmaking van een ander moreel palet. Het heeft er alle schijn van dat de relaties die Douglas met jongens onderhield tot beider voordeel gediend hebben.
Moet men dit weten alvorens South Wind te lezen? Het kan geen kwaad, denk ik. Veel van wat later zou komen is reeds latent in het boek aanwezig en wordt, als het ware, voorzichtig gebracht. Men stelle zich hier niets spectaculairs bij voor: het blijft een lichte roman met slechts enkele eetlepels hedonistische peper die het geheel een beetje pit geeft.