Mijn levenslange vriend Jan-Paul van Spaendonck is
alcoholist. Min of meer genezen nu, maar alcoholist ben je voor je leven. Ook
is hij een buitengewoon scherp denker en observeerder, getuige zijn blog Voorheen Rookzanger.
In de afgelopen jaren heeft hij vijf boeken gepubliceerd die
volledig of gedeeltelijk handelen over zijn tragische verhouding met de drank.
In zijn eerste bundeling blogcolumns, Rookzanger
(2012) kwam naast allerlei andere onderwerpen de drank geregeld even langs.
In datzelfde jaar verscheen bij de Vlaamse bibliofiele uitgeverij De
Carbolineum Pers een bundel Haiku’s getiteld De weg van de nap (2012). In deze bundel correspondeerden Jan-Paul
en ikzelve over zijn zwakte in het strikte keurslijf van 78 haiku. Na Bankjeszomer en De Sigarenwinkel is Dorst
zijn derde prozawerk dat vrijwel geheel handelt over alcoholisme en het daaruit
voortvloeiende vermogen of onvermogen om te functioneren in een sociale context
van familie, werkkring of maatschappij. Deze keer hebben we te maken met een
poging om te komen tot een niet-romantische ontmythologisering van het drinken. Het
beschreven tijdsbestek is de periode direct na het stoppen, de periode van
droog staan, die voorafgaat aan de complete ineenstorting die in de eerdere
twee prozaboeken beschreven wordt. Als zodanig is het een beschrijving van een
tussenfase, een momentopname. Er is geen eenduidig einde, geen moraal van het
verhaal. Er is een geschiedenis vóór het boek en een erna.
Hoewel ogenschijnlijk een dagboek, is Dorst in werkelijkheid veel meer: een geraffineerde collage van notities,
weliswaar telkens van een dagtekening voorzien, maar zich lang niet altijd schikkend
in een chronologisch keurslijf. Juist door deze schijnbare tegenstrijdigheid
ontdekken we allengs dat we zeker niet met een simpel autobiografisch document
te maken hebben. Precies de sprongen in de chronologie, de wisselingen van toon
en temperament, het voortdurend wisselen ook van perspectief en decor, maakt
dat deze caleidoscopische tekst telkens intenser lijkt te worden, zonder dat de
heldere, analytische, vaak humoristische en ironische schrijfstijl daaraan
opgeofferd wordt. Ik vind dat heel knap. Het is alsof een oculair langzaam in
de juiste stand gedraaid wordt, zodat uiteindelijk uit die schijnbaar losse
verzameling citaten, herinneringen en bespiegelingen een telkens scherper beeld
ontstaat, het ware beeld van een alcoholisme. Alcoholisme is niet altijd
verschrikkelijk, soms geeft het rust, soms dreigt het, vlak om de hoek, wanneer
de schrijver weer eens droog staat, dan weer troost het en geeft het op een vreemde
manier houvast. Door de benadering die Jan-Paul gekozen heeft, wordt de
aandoening in iedere geval driedimensionaal, wat bepaald verfrissend is bij een
onderwerp dat doorgaans slechts de ééndimensionale behandeling krijgt. Het
graaft dieper dan je verwacht, juist omdat hier een volledige mens, met al zijn
goede en slechte kanten, gepresenteerd wordt. Het boek gaat, kortom, niet over
alcoholisme, maar over een alcoholist, en dat maakt een essentieel verschil.
Doordat het werk ontstegen lijkt te zijn aan allerlei zichzelf
opgelegde literaire en gekunstelde regeltjes en dat wat verteld moet worden dientengevolge
min of meer aan zijn lot overgelaten wordt, is dit misschien wel het allerbeste
dat Jan-Paul ooit heeft geschreven. Juist het nadrukkelijk ontbreken van de
literaire pose maakt van dit bedrieglijk eenvoudige document een krachtig en vooral
vreemd en literair werk. Hier hebben we wel een monomane schrijver, maar
tevens een monomane analyticus en een die een heleboel mooie woorden in zijn
ransel heeft. En zoals hij loopt de mopperen op de jeugd van tegenwoordig op
pagina’s 171 en 172, zo mag hij van mij de rest van zijn leven blijven
mopperen. De nieuwe Jan-Paul van Spaendonck een anti-romanticus? Dat mocht hij
willen!
Het boek is hier te bestellen