Wie de dwarse man een beetje kent, zal er verbaasd over
staan hem aan te treffen op één der Spaanse Costa’s. En eerlijk gezegd: hijzelf
had dat ook niet kunnen vermoeden. Ik ben verknocht aan de Griekse stranden,
die meestal klein zijn, intiem, een tikkeltje rommelig, maar overweldigend
puur, met duizend kleuren blauw in een rustige, glasheldere lauwe zee, waar je
naakt en lui in ronddobbert, genietend van wat er op de bodem, drie meter onder
je, allemaal te zien is. De Costa del Sol van Málaga is dat alles niet. De
Costaganger heeft altijd minstens één tatoeage en behalve die ene bebaarde zonderling
van El Palo houdt iedereen de kleren aan. De vrouwelijke leden van de soort
bedekken te allen tijde kuis de borsten. Wij hadden gehoopt in de directe
omgeving van de stad een net niet typische, net even leukere Costa aan te
treffen en, hoewel ik geen vergelijkingsmateriaal heb, vermoed ik dat we,
weliswaar onvergelijkbaar met onze geliefde Griekse stranden, wel degelijk in
dat streven geslaagd zijn. Er was in ieder geval geen lawaai, er waren geen
Russen, geen disco’s of zelfs maar transistorradio’s. En zeer tot mijn genoegen
was er wel heel veel te genieten van strandgrammatica.
Een jonge Afrikaan prees zijn koele drankjes aan met een
door veelvuldig gebruik afgesleten mantra: “Sefies, Akwa, Kaka Kakwaka”
(Cervezo, Agua, Coca Cola). Een andere, diepzwarte Afrikaanse tenor zong in
lachende guirlandes met lichtgevend blinkende tanden de vragende aanprijzing: ‘Coca.
Colalaia?’ (Coca-Cola light). Het klonk als een eeuwenoude animistische
bezweringsformule uit de binnenlanden van Senegal. Een wat mismoedige Algerijn
hield er een geheel eigenzinnige grammatica op na. Blijkbaar waren woorden in
het begin en midden van een zin vrouwelijk, het laatste woord echter mannelijk.
Hij varieerde de volgorde van zijn producten om deze voor mij volstrekt unieke
grammaticale opvatting te illustreren:
‘Fanta, Coca-Cola, Cervezo’
‘Cerveza, Coca-Cola, Fantó’
Ettelijke Thaise dames vroegen of ik een Massaccio wilde
kopen. Nu, wat graag natuurlijk! Maar, ook niet helemaal achterlijk, vreesde ik
dat je voor dertig euro slechts een inferieure vervalsing zou kunnen krijgen.
Of een massage.
Tot zover de taal. Ik wil nog iets vertellen over het meest
curieuze restaurant dat we in Spanje bezocht hebben, El Tintero.
El Tintero een strandtent noemen, is zoiets als Lincoln
Cathedral een kapel noemen. Het is gevestigd in het dorpje El Palo, zo’n acht kilometer
ten oosten van de haven van Málaga. Stel u een immens terras voor met honderden
zitplaatsen, in de schaduw gehouden door misschien wel vijftig kingsize
parasols. Heel veel Spanjaarden zitten er, een enkele toerist durft het ook
aan. Als je herkend wordt als toerist, krijg je een menukaart. De eerste keer dat
we er aten werd Jenet (gezien haar uiterlijk volkomen terecht) als volbloed
Spaanse ingeschat, dus moesten we onze keus baseren op het uiterlijk van het voedsel
en een benauwend rudimentaire kennis van het Spaans. We waren van het bestaan
van een menukaart niet eens op de hoogte!
Wat is het concept? Tientallen obers lopen rond met drie,
vier, vijf schalen voedsel dat vers uit één van de keukens komt. Als ze iets
dragen dat je interesseert, laat je ze naderbij komen. Je keurt het aangebodene en
knikt of schudt het hoofd. Het doet wat denken aan een groot uitgevallen sushibar.
Met door muren heen dringende stentorstemmen roepen de obers
wat ze op dat moment balanceren: Angulas
(glasaaltjes), Bacalao (liefst met
een vette Aioli), Rosada (zeer populair in Spanje, wat eigenlijk
vreemd is, want het is geen Spaanse vis. De volledige naam is Rosada del Cabo. Er zijn vreselijk veel
verschillende vertalingen en interpretaties in omloop, maar in feite is het een
Zuid-Afrikaanse vis, de Kaapse koningsklip), Calamares natuurlijk, en zure salades van gegrilde paprika’s, Tortitas de camarones (garnalenkoekjes:
stel u een ouderwetse kletskop voor
maar dan met hardgebakken kikkererwtenmeel als beslag en gevuld met minuscule
garnaaltjes), maar ook een complete octopus, een bord scheermesjes, venusschelpen
of jakobsschelpen.
Alles komt op onregelmatige tijden langs. Plotseling passeert
er een complete kreeft, of een dorado van dertig centimeter, het houdt niet op.
Je menu plannen is niet mogelijk. Je wordt vanzelf in een opportunistische rol
gedrongen: je past je plannen aan aan wat er langskomt. Wachten op een
specifiek gerecht heeft geen zin: het kan drie kwartier duren.
Aan het eind van het maal komt een rekenober die aan de vorm
van de borden (die dus nooit afgeruimd mogen worden!) berekent wat het allemaal
gekost heeft. Er zijn drie standaard formaten borden en dito prijzen. De
wijnflessen worden meegeteld en voilà: de rekening, haastig op het papieren
tafelkleed geschreven.