Ik was op bezoek bij iemand,
ergens in het centrum van Amsterdam. Ik lag met mijn gastheer in zijn grote bed te praten.
Hij was ongeveer van mijn leeftijd, een jaar of veertig. Ons gesprek was
helder, ook al praatten we dwars door de muziek heen.
Die ouderwets aandoende rockmuziek,
assertief weerklinkend uit een zeer geavanceerde stereo-installatie, was
interessant genoeg: subtiele blazers, een nijdig orgeltje en die bijster opgewonden,
eigenwijze en onregelmatige maatsoorten die zo typerend zijn voor de zogeheten
progressieve rock van vroeger: namelijk het begin van de zeventiger jaren. Wat
ik hoorde beviel me zeer en ik vroeg me af waarom deze muziek voor mij, kenner van het genre, zo nieuw was. Mijn gastheer verklaarde dat dit de Nederlandse band
Stringham was, waar ik nog nooit van
gehoord had.
“Ik heb ook meegespeeld op
die plaat,’ zei hij. Op dat moment klonk een heel aanstekelijke keyboardsolo,
die een beetje aan Weather Report deed denken, of Return to Forever: jazzrock. ‘Zo
zo,’ zei ik. ‘Goede muziek hoor.’
‘Zeker weten. Vrij snel
hierna overigens,’ vervolgde mijn gastheer, ‘is de band opgeheven. Maar nu, twintig
jaar later, bestaan we weer. Onder een nieuwe naam, maar toch. Nu heten we De Mazda.’
De Mazda! Die naam kende ik
wel. Heel goed zelfs. Ik was niet echt een fan van deze band, maar ik had ze
wel beluisterd. Goede musici, een beetje lullige muziek.
Ik zei: ‘Dat is wel een totaal
andere stijl.’ Hij knikte. ‘Ja, we zijn met de tijd meegegaan, zullen we maar
zeggen. Na zoveel jaren dat we inactief waren dachten we...’
‘En jij speelt weer mee?’ Hij
knikte.
‘En welk instrument speel je?’
Hij mompelde iets dat ik niet
kon verstaan. Het zou kunnen klinken als bugel
of flugelhoorn. Ik vroeg: ‘Wat
zei je?’ Daarna wendde hij zich, ogenschijnlijk met enige tegenzin, naar me toe,
zodat we nu allebei op onze zij lagen en fluisterde: ‘Ik was niet goed genoeg.’
Zijn ogen waren vochtig. Met een snik herhaalde hij: ‘Ik was gewoon niet goed
genoeg.’
Een deel van zijn boekenkast
verschoof en maakte plaats voor een muur van zilverfolie. Ik dwarrelde een
andere wereld in.
Ik heb het vanochtend
nagekeken: er bestaat geen Nederlandse band genaamd Stringham, noch een die De
Mazda heet. Zal er ooit iemand zijn die me kan uitleggen wat mijn hoofd
doet als ik droom? Hoe ik elementen bedenk die zo verraderlijk geloofwaardig
zijn (compleet met doorgearrangeerde, volmaakt opgenomen muziek), maar vermengd
met onzin en gekkigheid die je al op grote afstand als de surrealistische kul
herkent die een droom nu eenmaal is?