Wim Hazeu - Slauerhoff : een biografie
Ik had eerder al
eens Hazeu’s biografie van Gerrit Achterberg gelezen. Ik was daardoor niet echt
een fan van deze biograaf geworden. Hij wilde graag zelf, herinner ik me, nogal
eens hinderlijk in beeld komen staan, het uitzicht op die getormenteerde en
geesteszieke dichter belemmerend. Toegegeven: dat doet hij minder in het
onderhavige werk, waar mijn grootste kritiek op de schrijver vooral nu juist
zijn afwezigheid betreft. Er worden geen conclusies getrokken, er wordt geen
partij gekozen, er wordt niet diep ingegaan op controversiële kwesties. Het
resultaat is een dikke, brave, ietwat bloedarmoedige opsomming van op zich niet
vreselijk interessante gebeurtenissen die tezamen het leven vormen van een
zelfverklaarde poète maudit. Het probleem is hier dat wat blijkbaar een
zeer boeiend, stormachtig binnenleven geweest is, zich manifesteert als een
saai, kleinburgerlijk buitenleven met veel sleur, herhaling en gekibbel. Ik ben
ervan overtuigd dat een grondige psychologische evaluatie van Slauerhoff een
heel ander beeld zou op kunnen leveren dan dit: een stugge Fries met een zwakke
gezondheid wordt scheepsarts, houdt van reizen en gaat vroeg dood. Hij is in
Azië geweest, Zuid-Amerika en Afrika. En dat was het.
Hazeu blijft
altijd voorzichtig, op het makke af. Hij is niet in staat of bereid werkelijk
diep in te gaan op de persoon van Slauerhoff. Het is net of de psychologie van
de dichter/arts hem te hoog gegrepen is. Een voorbeeld: rond pagina 400
bespreekt Hazeu de legendarische slordigheid van Slauerhoff. Hij richt daar
zelfs een (à propos) hoofdstukje over in. Maar zijn diepgravende analyse gaat
niet veel verder dan Slauerhoffs slordigheid te verklaren uit ofwel
slordigheid, ofwel rebellie. Tja, zo lust ik ze ook wel! Dat vind ik een beetje
gemakzuchtig. Ook het liefdeleven van Slauerhoff wordt met de grootste
omslachtigheid behandeld. Slechts een enkele keer laat Hazeu doorschemeren dat
een relatie meer behelsde dan een simpele vriendschap. Seksueel vrijgevochten
gedrag in het eerste kwart van de 20e eeuw in een provincie als
Friesland, daar kan dunkt me wel wat interessanter over geschreven worden, ook
zonder nu direct sensationalistisch te worden.
Ook bijvoorbeeld
het pesterige gedrag van Slauerhoff jegens zijn vrienden, gezet tegenover zijn
aimabele en vertrouwenwekkende houding ten aanzien van zijn patiënten wordt
uitgebreid en bij herhaling benadrukt, maar nooit volgt er een poging tot
verklaring. Was Slauerhoff amoreel, een sociopaat misschien? Of was hij
mogelijkerwijs bipolair? Kunnen bepaalde aspecten van zijn leven en werken uit
zijn dubbelzinnige gedrag of karakter verklaard worden? Allemaal goede vragen
die Hazeu niet eens waagt te beantwoorden. Hij lijkt op een soort Ivo Niehe van
de biografie.
Zo hapt de
biografie makkelijk weg, als de lichte kost die ze is. En zo blijft het leven
van Slauerhoff een weinig opwindende opeenvolging van gebeurtenissen,
resulterend in een vroege dood. Als ik de bestaande recensies van dit boek op
het internet doorneem krijg ik het gevoel dat ik met deze conclusie zoals
gewoonlijk weer een minderheidsstandpunt inneem.
Eric Min - Rik Wouters : een biografie
Deze biografie
lag al een tijd op me te wachten. Ik had haar jaren geleden meegenomen uit de
Witte Bibliotheek, de forse boekenruilkast van het personeel van de Koninklijke
Bibliotheek en toen ik tijdens een bezoek aan Mechelen ontdekte dat Wouters een van
de beroemdste zonen van die stad was, leek het logisch om het boek eens op te
pakken. Het dikke werk vertelt het korte leven van de kunstenaar Rik en zijn
geliefde, Nel.
Hendrik Emil
Wouters (Mechelen, 21 augustus 1882 - Amsterdam, 11 juli 1916) was een
eenvoudige jongen, die niet vreselijk goed in leren was, het liefst rondliep in
klompen en tevreden was met zijn natje en zijn droogje. Het enige dat hij graag
deed, en met passie, was beeldhouwen en schilderen.
Hélène Philomène
Leonardine Duerinckx (Schaerbeek, 18 oktober 1886 - 11 augustus 1971) was vanaf
haar zestiende Riks model en minnares. Ze was een doortastende vrouw, zonder
wie het oeuvre van Rik waarschijnlijk nooit zo prominent in de
geschiedenisboeken terechts zou zijn gekomen. Zij regelde al Riks zaken, reisde
stad en land af om zijn werk te promoten en beheerde na diens dood de
nalatenschap. Rik heeft haar duizenden malen verbeeld, de was ophangend,
dansend, peinzend, masturberend.
Dit idyllisch
geluk werd doorkruist door ten eerste de Wereldoorlog, waarna het stel als
gedemilitariseerde vluchteling via Kamp Zeist in Nederland terecht kwam, en ten
tweede Riks ziekte, een venijnige kanker in de kaak die eerst zijn gezicht
verminkte en hem ten slotte op jonge leeftijd deed sterven, ver weg van
Vlaanderen, in Amsterdam, aan de Kostverlorenkade, pal tegenover het huis waar
mijn grootouders later kwamen te wonen. Zijn lijden moet verschrikkelijk
geweest zijn, reden waarom het boek soms al te veel schrijnde. De vijfenzestig
jaar na zijn dood dat Nel nog leefde (en hertrouwde en nogmaals…) heeft ze zich
beijverd om van Rik Wouters een gevestigde naam te maken en dat is haar gelukt.
Hier en daar is
de schrijfstijl van Eric Min… lollig. Rik Wouters schilderde niet
zozeer, hij borstelde een portret bij elkaar. Zelf een ironisch en
humoristisch schrijver zijnde, weet ik dat zoiets maar heel kort leuk blijft.
Gerlach Ribbius Peletier - Dagboeken 1872-1886
Ook dit boek is
verworven in de Witte Bieb. Als er iets is dat ik mis van mijn oude
werkomgeving is het dat wel!
Qua uitvoering is
dit een heel bijzonder boek geworden. Zakelijk gebonden, met een omslag van
doorzichtig plastic, diverse pagineringen in diverse formaten binnen de band,
en een collectie losse facsimilé’s van toegangs- en treinkaartjes in een
envelop maken van het boek meer een experience. Blijkbaar was er genoeg
geld, en schroomde men niet dat te tonen. De uitgever was Stichting Landgoed
Linschoten, opgericht door de laatste particuliere eigenaar Gerlach Ribbius
Peletier (1887-1969), een zoon (?) van de dagboekschrijver.
Bol.com vermeldt:
“In 1875 vertrekt de pas afgestudeerde Gerlach Ribbius Peletier uit Leipzig,
terug naar Utrecht en een baan in de sigarenfabriek van zijn vader. Gerlach is
vol plichtsbesef, maar kunst, vrienden, vriendinnen en de natuur blijken voor
hem dierbaarder dan het zakenleven. Hij vlucht in lange reizen, van Noord- tot
Zuid-Europa. Hij is een van de eerste toeristen, maar ook zakenreiziger,
kuurpatiënt en kunstkenner-in-de-dop. Confrontaties met zichzelf en zijn vader
blijven echter niet uit. In Leipzig begint Gerlach aan een dagboek en
terugblik, die elf jaar later eindigt bij zijn huwelijk. Verscholen achter een
nu bijna vergeten stenoschrift beschrijft hij - altijd oprecht tegenover
zichzelf - zijn persoonlijke odyssee, door een wereld die net als hijzelf op de
drempel staat van de moderne tijd.”
De integraal
opgenomen tekst van het dagboek is aangevuld met pedante inleidingen door de
bezorgers over de achtergronden van Gerlachs dagboek en noten, en rijk
geïllustreerd met foto's en archiefmateriaal uit het persoonlijk bezit van
Gerlach en zijn familie. Baedeker-kaarten, ansichtkaarten en portretten
verluchten het boek. Alles eraan is mooi en goed verzorgd.
Aldus
geïllustreerd volgen we de jongeman op zoek naar schoonheid en couleur locale
doorheen heel Europa. Niet dat hij vreselijk veel meemaakt. Hij is op een
afstandje verliefd op een meisje in Leipzig, misdraagt zich een beetje
studentikoos in Italië en keert uiteindelijk terug om in Utrecht het
familiebedrijf te gaan werken.Dit zou zomaar
een heel fijn, romantisch reisboek hebben kunnen worden, ware het niet dat de
jongeman op den duur nogal een zeur bleek, dus halverwege vond ik: genoeg is
genoeg. Het boek lag me ook letterlijk te zwaar in de hand en ik kreeg
klachten, net als eerder bij te zware boeken. En RSI heb ik voor geen enkel
boek meer over.

