donderdag 2 februari 2012

Zendbrief voor de volgers van De dwarse man


Het zal de lezers niet ontgaan zijn dat ik hier op deze plek een tijdje mijn mond gehouden heb. Om met een oude kennis van me te spreken: ik was verhinderd om redenen van aard.
Geen echte redenen, dus. Of eigenlijk wel.
Laat me het uitleggen.
Ooit heb ik een artikel gelezen waarin gesteld werd dat een blog een soort natuurlijke levensloop kent: geboorte, groei, bestendiging, afname, verpietering. Heel erg zoals een ficus die men mij heeft toevertrouwd.
Aanvankelijk was ik enthousiast aan het werk voor mijn blogje. Ik stond verbaasd over het (in ieder geval vergeleken bij mijn verwachtingen) grote aantal hits en dacht: ‘hier kan ik oud mee worden.’
Als ik reisde, dan kwam er een reisverslag. Als ik las een leesverslag. Als een rockband van vroeger een bekende noot aansloeg op mijn iPod, kwam er een bespiegeling over mijn ontwikkeling als muziekliefhebber. Kortom: een doodnormaal blog, met bedaard enthousiasme volgeschreven.
Een paar experimenten heb ik me ook veroorloofd. Zeer dierbaar is mijn Turfman-cyclus, die ik spontaan, aus einem guss, op woensdagochtenden schreef, als een serie jazz-solo's bijna.
Op een gegeven moment begon ik stukken van mijn roman-in-wording te plaatsen en vanaf dat moment begreep ik dat de koers van mijn blog zich ingrijpend aan het wijzigen was. En wilde ik dat wel?
Toen, in september vorig jaar was er het debacle van web-log, dat een simpele migratie aankondigde waar we nu, al bijna een half jaar later nog steeds de gevolgen van zien. Nog steeds zijn de blogs niet hersteld. Het heeft tot 2012 moeten duren voordat alle illustraties over waren. Nog steeds zien de teksten er verschrikkelijk uit: stuurtekens vervangen diacrieten en je krijgt lappen onleesbare tekst als:

“Mag je op grond van één zin weigeren een boek te lezen? Ik vind van wel. Ik las tijdens het bladeren door een roman het volgende fragment:
‘Wat leuk u eindelijk te ontmoeten, ik heb zoveel over u gehoord, niets dan goeds, en over jullie. Hoi, ik ben Hilly,’ gaf ze mijn zusjes een hand.
Deze stijlfiguur, namelijk om in plaats van het werkwoord “zeggen” een willekeurig ander te kiezen, beschouw ik als één van de grote zondes tegen de taal.”

Ik ben gauw uit het veld geslagen. Dat is een in de loop van mijn leven steeds sterker wordende karaktereigenschap die ik haat, maar waar ik niets aan kan doen. Zoiets als het bovenstaande op mijn blog te moeten lezen, doet me met razende vaart de moed in de schoenen zinken. Zoals zovelen met mij (precieze cijfers heb ik niet, maar het zou me niets verbazen als web-log ondertussen op de rand van een faillissement verkeert) heb ik het allemaal niet afgewacht en ben ik opnieuw begonnen, nu onder de vlerken van het gehate Google. En hoewel het er allemaal prima uitziet: mooie foto op de balk van mezelf poserend voor de Elevador de Santa Justa in Lissabon, een prima vormgeving en veel mogelijkheden om statistieken en andere gegevens te volgen, was het vuur eigenlijk toch een beetje verdwenen. Was het blog in de vierde fase geraakt? Was dit het einde?

NEE!

De dwarse man heeft tijd nodig. Andere bezigheden vullen mijn schrijfagenda. Plus: ik moet nadenken over wat ik nu eigenlijk verder wil met mijn blog. Beslissingentijd. Geef me een paar weekjes. Ik ben nog niet gestopt. Lieve lezer, blijf me volgen!

3 opmerkingen:

  1. Geen omineuzere frase in liefdesrelaties dan 'ik heb even tijd nodig': steevast het dramatische begin van het onherroepelijke einde. Ik hoop van harte dat zulks voor de dwarse man niet geldt, omdat hij nu eenmaal dwars is, maar houd met het ergste rekening; met spijt in het hart...

    BeantwoordenVerwijderen
  2. "Wat in 't vat zit verzuurt niet", zei mijn moeder bij dit soort gelegenheden. Dus neem je tijd, Roberto.
    Trek je ook niks aan van de Rookzanger. Die was een tikkeltje in de contramine. Het weer, enzo. Hij heeft inmiddels alweer een satori ervaren in de Eilandspolder, geloof ik. No worries!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. 'Tijd kopen' - dat is een kreet die ik menig manager hoorde zeggen, als hij (of zelfs een zij) nog geen oplossing had voor de fratsen van de werkvloer. Die fratsen waren natuurlijk redelijker dan het koopgedrag van de leidinggevende.

    Een tweetal maanden later hoor je niets meer van die lui. Tijd is niet te koop.

    BeantwoordenVerwijderen