Het is maart en,
hoewel de temperaturen weer gestaag aan het dalen zijn, is het toch
onvermijdelijk: ons hangt weer het jaarlijkse fenomeen van rokjesdag boven het
hoofd. Persoonlijk
vervult me dit stuitende verschijnsel met een zekere kriegelige weerzin. Vooral omdat het zo oneigenlijk is. Laat me dat uitleggen.
Wat, als ik het
goed begrepen heb, voor Bril en vrienden essentieel was aan rokjesdag, was het
onbewuste en spontane, ongeregisseerde karakter ervan. Rokjesdag is de dag dat een
heleboel vrouwen, zonder aantoonbaar onderling overleg, plotseling besluiten
dat de winter definitief voorbij is en dat heugelijke inzicht gaan vieren door
voor het eerst in het jaar de legging uit te laten en gekleed in een rok de
straat op te gaan.
Het is als een
natuurverschijnsel, zoals het eerste kievitsei of een maansverduistering. Je
kunt erop gaan wachten en als het allemaal weer gebeurd is, volgens een soort
irrationele, rommelig natuurlijke wetmatigheid, dan zeiden Bril en vrienden,
loerend vanaf hun bankje in het Vondelpark: ‘Ha! Het was vandaag rokjesdag.’
‘Blijkbaar,’ moet je er dan bij denken.
Het
allerbelangrijkste aan rokjesdag was dat de acteurs in dit stuk straattheater
zich er niet bewust van waren dat zij aan het optreden waren. Nu is de
spontaneïteit van rokjesdag helemaal verdwenen.
Na een
verfrissende winterslaap, gonst het internet ineens weer van de berichten. Ik
las onder andere het volgende:
“Jawel, de temperatuur stijgt dus
we mogen het over rokjesdag, de 2012
editie hebben. Aanstaand weekend lijkt een mooi moment.”
En
ook het volgende bericht (of zou dit nu een zogenaamde tweet zijn?):
“Ik heb rokjesdag
2012 trouwens op de agenda gezet. Wil jij op
de gastenlijst? stuur dan een mailtje!”
Er
bestaat, zo ontdekte ik, zelfs een website die de situatie scherp in het oog
houdt. Of je
al rokjes hebt gesignaleerd, wil de website weten. Zo ja, twitter het ons dan.
En dan barst het
los: een comité bepaalt de precieze datum van rokjesdag, een geschikte plek
wordt gekozen, en daar gaan ze. De rijpe, tamelijk kloeke, linksige vrouwen,
achter in de dertig, voor in de veertig, met heel veel paars en lila aan hun lijf,
verlaten hun met onbewerkt houten meubelen ingerichte doorzonwoningen in de
Pijp om tijdens, godbetert, een rokjesdag-flashmob
haar bleke en licht cellulitische benen ten toon te stellen. Ze gedragen zich
assertief en triomfantelijk. Ze beseffen niet dat het, wat het ook wel is dat ze
denken uit te beelden, in ieder geval juist niet Martin Brils Rokjesdag is.
Of beseffen ze dat juist wel? Is dit hun ultieme wraak op een seksistisch, vies mannetje?
Of beseffen ze dat juist wel? Is dit hun ultieme wraak op een seksistisch, vies mannetje?
Ik mag graag een
rokje zien en ik juich de komst van de lente hartstochtelijk toe. Toch is wat
mij betreft, ondanks dat ik niets heb met Martin Bril, alles aan de moderne
rokjesdag verschrikkelijk fout, verkeerd begrepen en van alle glans en poëzie
ontdaan.
Gezien de foto mogen we eerder van 'tietendag' spreken. Kan me herinneren dat ik vroeger, op zulke, inderdaad ongeorganiseerde dagen, verbaasd en vol blije, licht weemoedige wellust aan Ger schreef over 'hoog op de hoefjes' en 'spitse dierentietjes', en waar ze toch die winter allemaal verstopt hadden gezeten. De massale viering bederft alles hier ten lande, van winterpret tot lentelijk uit de kast komen.
BeantwoordenVerwijderenGoed stukje, Dwarse Man! Ik ben het helemaal met je eens.
BeantwoordenVerwijderenEén klein puntje van kritiek. In je schildering van het milieu waaruit de deelneemsters aan de georganiseerde rokjesdag voortkomen, ga je één stap te ver. De doorzonwoning is namelijk een fenomeen van de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. Burgerlijke eengezinswoningen met grote ramen voor en achter. De Pijp bestaat volgens mij voornamelijk uit tot dure appartementen omgevormde voormalige huurkazernes, gebouwd rond 1900. In jouw ogen misschien inmiddels even burgerlijk als doorzonwoningen, maar ze verdienen die naam (ook letterlijk) niet..