donderdag 18 februari 2016

Leesrapportje 2


4 februari
Julien Green - Journaal (1946-1978)
Het tweede deel van de dagboeken zoals die verschenen zijn in de reeks Privédomein. De jongen is er nog steeds, ook als hij zestig is. Nog steeds de wat naïeve directheid van een onzekere puber. Maar daarbij is Green zich langzamerhand aan het ontwikkelen tot een ware kwezel. Zijn persoonlijke leven is katholiek, zijn worsteling met zijn homoseksualiteit is katholiek. Je krijgt het beeld van iemand bij wie de onthouding op geen enkele wijze natuurlijk komt. Hij volgt geen dieet maar hij vast. En dat blijft altijd pijn doen, het is een onthouding die geen geluk brengt, maar vooral twijfel en weerzin. Het is een negatieve toestand, niettegenstaande de vele mooie, vrome woorden die de zoekende ervoor gebruikt.
Ik vind Green het sympathiekst in zijn dromen, die vaak heel frappant zijn. Hij droomde dat hij onthoofd werd en daarna gewoon met de tram naar huis ging...
Vreemd hoe de jongeman van zesentwintig en de oude man van vierenzeventig eigenlijk onveranderd dezelfde gebleven zijn. Het tempo ligt wat lager, de intensiteit vertoont hier en daar wat speling, maar au fond zit daar nog steeds die jongen van achttien, die zoekend/twijfelend gelijk hoopt te hebben.

10 februari
Hendrik van Teylingen - De schildpad en het schot (1985)
De eerste verhalenbundel van de domineeszoon die later zijn heil zou zoeken in de oosterse mystiek.
In Van Teylingens necrologie in Trouw van 28 december 1998 schrijft Tom van Deel: Het opmerkelijke aan Van Teylingens literatuur is dat ze niet bezwijkt onder het getuigende karakter ervan, in tegendeel, en dat is precies mijn eerste gedachte geweest bij het lezen van dit boekje.
Henk, de hoofdpersoon van deze bundel, besluit op een dag zich aan te sluiten bij een godsdienst die officieel Gaudiya Vaishnavisme heet, maar die wij beter kennen als de kleurrijke Hare Krishna beweging. Het mooie is dat dit een volstrekt vanzelfsprekende gebeurtenis is. Van Teylingen doet geen enkele poging om de lezer uit te leggen waarom, noch om die lezer naar zijn geloof over te halen.
In plaats daarvan schetst hij humoristisch, goed geschreven en hier en daar een beetje venijnig het leven in de commune in het oude Amsterdamse grachtenpand. Hijzelf en zijn geloofsgenoten worden bijvoorbeeld, vanwege hun geprefereerde zithouding (kleermakerszit) enkeleeltverzamelaars genoemd.
Toen dit boek verscheen was Van Teylingen overigens alweer uit de beweging gezet, en was hij met zijn eigen Sri Chaitanya-gemeenschap begonnen. Dat zou de volgehouden ironie kunnen verklaren, die overigens nooit een spoortje van kwaadaardigheid krijgt.


17 februari
Hendrik van Teylingen – Zorgvlied (1986)
Nog een verhalenbundel van Van Teylingen, nu niet over zijn vlucht naar een nieuw geloof, maar zijn ontsnapping aan het oude. Met de melodramatische verontwaardiging van een kind geneert de domineeszoon zich kapot en scheldt zijn vader uit voor godsdienstwaanzinnige. Krasse terminologie, die toch in een ander licht komt te staan als je je realiseert hoezeer Van Teylingen zelf later een ongemeen streng, zij het niet langer Christelijk geloofsleven aan zou nemen. Bovendien komt de vader er eigenlijk helemaal niet zo slecht van af. De paar keer dat hij handelend of beslissend optreedt, is hij eigenlijk wel verstandig en begripvol. Ik zie dan ook ondanks alles een mild, en onder alle grappen zelfs wijs boek.
Ook hier hebben we weer te maken met de heldere, ironische schrijfstijl die we van Van Teylingens eerder werk al kennen. Nu en dan doet hij me qua stijl sterk denken aan Lennaert Nijgh, wiens roman Tobia ook handelt over een naar volwassenheid zoekende jongeman, omringd door dominees en andere krankzinnigen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten