dinsdag 30 april 2019

Eten in een sprookjesboek



Ter afsluiting van een verblijf van een week in het Ourthedal, hadden we onszelf getrakteerd op een diner in het restaurant La Maison de Hary Cot, gelegen aan de Rue de Dolmens in het dorpje Wéris. Die dolmen liggen in een kruispunt van de weg en doen wel een beetje denken aan Drenthe: een paar menhirs, een soort megalithisch huisje en iets dat herinnert aan een hunebed. Verrassend en bijzonder, zeer zeker, maar ik mag in dit soort situaties graag Willem Kloos citeren: 'Ik houd erg van een mooi uitzicht buiten maar ik móet er iets te drinken bij hebben.'


Dolmen van Wéris

Het bovenop een glooiende Ardennenheuvel gesitueerde restaurant is gevestigd in een heel wonderbaarlijk gebouw dat we al een paar keer met de auto waren gepasseerd en waar een malle tovenaar lijkt te wonen met zijn katten en kabouters. Het bleek niet zomaar een eettent te zijn, maar een serieus restaurant: toen we op een doordeweekse dag op de bonnefooi naar binnen wilden, werden we door een spijkerdunne, licht getatoeëerde, zwartharige jonge vrouw met assertieve borsten en een doorrookt hese stem vriendelijk maar zeer beslist weggebonjourd. Thuis op internet bekeken we voor alle zekerheid toch maar eerst even de menukaart alvorens voor een paar dagen later alsnog te reserveren.

Dominique Noël
De eerste indruk die het gebouw van ambachtsman/architect Dominique Noël achterlaat is er een van jugendstil vermengd met Anton Pieck. Rechte hoeken zijn nergens te bekennen. De  muren zijn, net als bij de meeste gebouwen in de streek, opgetrokken uit grijze en roodbruine natuurkeien, afgewerkt met golvende, bakstenen randjes. Veel hout was er gebruikt, grote, zware balken. Het interieur was een doolhof van verschnörkelde trapjes, panelen, glas-in-loodramen. Deuren van onregelmatige platen zwarte lei sloten het toilet af. Er hingen schepen aan het plafond en ook dobberde een boot onder de doorzichtige vloer in een inpandige vijver. De houten eettafel was lang en (iets te) breed, bezaaid met katrollen en ankerkettingen en aqualongen en sextanten. Een zeevaartthema, zoveel was duidelijk.

De toiletten
De diverse gezelschappen zaten aan dezelfde lange tafel, van elkaar gescheiden door barrières van aangespoeld olijvenhout. Wij zaten aan het uiterste stuk en naast ons had een familie postgevat van een deftige, luidruchtige dame, haar muisachtige echtgenoot, wat kinderen met aanhang en een stelletje kleinkinderen die zoet aan het tekenen waren. De grote mensen waren een beetje tegen elkaar aan het opbieden: ‘Dat had ik laatst in Japan. Daar zijn die kamers zo klein…’ ‘Als je een volgende keer in Argentinië bent, moet je…’ ‘Dat doet me denken aan toen ik in Rome woonde…’ Wij keken elkaar een beetje lacherig aan en ik vrees dat we het een en ander niet geheel zonder commentaar hebben kunnen laten passeren, onder dergelijke omstandigheden wordt een mens immers vanzelf melig. Iemand van ons merkte zachtjes (maar mogelijkerwijs voor de buren wel hoorbaar) op: ‘Ik ben vorig jaar weer eens in Narnia geweest. Had ik niet moeten doen: zo’n derde keer valt altijd een beetje tegen.’ Eén vrouw in het gezelschap die niet meedeed aan het opbieden moest moeite doen haar lach in te houden.

Toen het gekwebbel ophield – er moest ten slotte ook nog gegeten worden – viel het mij een beetje tegen dat er middels het geluidssysteem een heel album van Katie Melua ten gehore gebracht werd. Niet te hard, maar wel hard genoeg om gehoord te worden. Ik geef daar niet om, persoonlijk houd ik het meest van muziekloze horeca.
Het eten was Frans en bedelde een beetje om een Michelin-ster. Deconstructie van worteltjes (wortel pureren, mengen met gepureerde vergeten groenten, op laten stijven in worteltjesvorm en serveren als oranje staafjes), geestige granen met wilde kruiden en spek onder een hartige schuim, alsook drie bereidingen van ananas als toetje.
Als ik heel eerlijk ben: voor mij hoeft dat allemaal niet zo. Het was zeker lekker, maar een duiveltje op mijn schouder begint altijd een beetje meewarig te grinniken bij zoveel culinaire poeha en haalt me uit mijn rozige gemoed.

Enfin: het was het enige fatsoenlijke restaurant dat we in die contreien tegen waren gekomen en als aparte ervaring was het zeer zeker de moeite waard geweest.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten