In Spanje ontbijt je twee keer heel licht, heb je van twee
tot half vier de hoofdmaaltijd: de Menú del diá en ’s avonds laat, na
negenen meestal, een paar tapas bij je bier. Omdat wij in een hotel met een
vorstelijk ontbijtbuffet zaten, is de middagmaaltijd wegens verzadiging nooit
helemaal van de grond gekomen, en moesten wij het juist weer hebben van de
avondtapas, die we wat naar voren schoven, naar een uur of acht.
Op maandag zijn alle eettentjes in Valencia gesloten, met
uitzondering van restaurants en terrassen die horen bij hotels. Die blijven vreemd
genoeg wel open. Wij vonden het terrasje van Ramirez Flats (een design-aparthotel,
niet geheel toevallig om de hoek bij ons hotel gelegen), waar we vier
gerechtjes namen.
Steak tartar |
Wie het leven tot de grens wil leven, moet natuurlijk in den
vreemde rauwe kost gaan eten. De Steak tartar was in dat opzicht een verrukkelijke
uitdaging. Subtiel en vluchtig, maar aards tegelijk. En de volgende dag leefden
we nog!
De Caracoles cabrilla waren een klein beetje vlak. Eigenlijk
smaken slakken nergens naar en moet het knoflook/oliesausje de zaak pimpen. Atùn
marinado en Sepia con mayonesa, de twee visgerechten, waren volledig
naar genoegen. Alles was goed en vers, en met panache klaargemaakt. Als wij in
Nederland inktvis zeggen, zeggen de Spanjaarden sepia, of chipiron, pulpo
of calamar (waarvan de tentakels weer puntillitas genoemd worden).
Inktvis bestaat hier niet.
Jenet ziet eruit als een geboren Spaanse, zodat zij en haar
eigenaardige, bleke reus overal meteen een soort rapport met de bediening en de
aanpalende tafeltjes hadden. Helaas beperkt Jenet haar Spaans zich tot “No
hablo español”. Het mijne ook, trouwens. Maar met flarden Ivriet en Swahili
(Jenet), en Italiaans (ik), redden we ons niettemin verder uitstekend, wel hier
en daar enkele verbijsterde blikken veroorzakend.
Omdat ons hotel buiten het centrum van Valencia ligt, namelijk
aan de voormalige oostoever van de drooggelegde rivier Turia, thans een zeer
indrukwekkend stadspark, hadden wij het geluk dat we voor ons avondeten onze
toevlucht konden zoeken bij eenvoudige, ééntalige en niet op toeristen
ingestelde pretentieloze eetstalletjes, met wat wrakkige tafeltjes op straat en
voor minder dan de helft van de prijs die ze durven vragen in het toeristische
centrum. Het spreekt vanzelf dat zulks precies is wat we wensten.
12 Intenciones |
De meeste avonden vond men ons dan ook terug bij het tentje 12
Intenciones aan de Carrer de Vicent Sancho Tello.
Daar zit je echt tussen de Spaanse buurtgenoten en de geparkeerde auto’s.
De Sepia a la plancha met mayonaise en de Colas de
gambon al ajillo (grote garnalen met knoflook) waren zodanig smakelijk dat
we die meerdere malen genomen hebben. Verder passeerden een paar oude bekenden
de revue. Om te beginnen natuurlijk Patatas bravas, in Valencia
consequent kortweg Bravas genoemd. Een wat machtige variant hier, met naast de
bekende hot pimenton ook een gulle portie room. Croquetas caseras, truffel-,
ham- en preikroketjes mochten natuurlijk ook niet ontbreken. Een standaard groentegerecht
is Esgarraet casero con ajo negro, een in de oven gebakken schaaltje paprika
met groenten en zoute stokvis.
Het grootste waagstuk was Morcilla de Burgos. Bloedworst
met rijst, lieve lezer, en daar een rauw ei overheen gebroken. Ik denk dat je
dat in Nederland niet eens mág serveren. Ik dacht: durf het leven te leven, al
is het het laatste dat je doet!
Morcilla de Burgos |
Dit alles werd weggespoeld met een vederlicht, ijskoud wit
wijntje waarvan vier glazen net zoveel kostten als één tapa.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten