Het gebouw waar de apotheose van het voorspel plaats zal vinden is nog steeds even non-descript als een maand geleden. Vier beige verdiepingen in een klein industriekwartiertje aan de rand van de stad. Vestigingen van een bedrijf in gezichtscorrectie, een taalinstituut voor buitenlanders en op de vierde verdieping de Mond-, kaak- en aangezichtschirurgie.
Tot mijn verbazing is de kaakchirurg dezelfde frêle Vlaamse die ik al bij de eerste gelegenheid ontmoet had. Zij is toch stellig niet sterk genoeg voor het echte breekwerk? Voor deze klus zou ik eerder een type enforcer van de Bulgaarse mafia/geheime dienst hebben verwacht.
Ik heb al eens een dubbele extractie van een verstandskies en zijn buur gehad en hoewel dat niet vlekkeloos gegaan was, is alles keurig genezen en ik maak me dan ook niet werkelijk veel zorgen: laat het maar snel voorbij zijn.
Een blauwe doek met een ademgat wordt over me heen uitgespreid. Met een paar bijzonder pijnlijke injecties wordt mijn kaak verdoofd. Dan begint het breekwerk. Eerst rechtsboven. Tweemaal krak-krik en mijn twee toch al werkloze bovenkiezen liggen in het schoteltje. Dan linksboven. Krak-krik. Ik moet krachtig door mijn door de chirurg dichtgeknepen neus uitademen om te zien of er niet een open verbinding met een of andere holte is ontstaan. Dat is in orde.
Dan volgt de hoofdattractie van de ochtend: de scheefgegroeide verstandskies linksonder. Die laat zich niet zo makkelijk trekken. Uiteindelijk wordt hij door midden geboord en in twee stukken eruit gehaald. Met een bek vol steriele gaasjes mag ik naar huis. Dozen paracetamol liggen in de aanslag.
De eerste dagen vallen, ondanks mijn fundamenteel pessimistische instelling, toch nog tegen. Het zijn niet zozeer de gaten waar ooit kiezen hebben gezeten, die pijn doen - het is eerder het bot van het gehemelte eromheen dat blijkbaar getraumatiseerd is. Kauwen aan de kant van een trekgat is natuurlijk niet aan de orde, maar knabbelen met muizentandjes werkt ook helemaal niet. Een dieet van Brinta, chocomousse en yoghurt met gemalen banaan en mango is voor een paar dagen mijn deel. Dat eet voor een man niet zo lekker, om met Gerard Reve te spreken.
Tot overmaat van ramp word ik een paar dagen later ook nog eens getroffen door een zware verkoudheid, waardoor sowieso alles wat nog geen pijn deed nu ook pijn gaat doen. Ik snik denkbeeldige tranen: wat ben ik zielig! Gelukkig is daar Jenet aan mijn zijde met haar goede zorgen.
Ik ben wat Midas Dekker ooit heeft gemunt: een thigmofiel, iemand met een grote hang naar fysieke geborgenheid (een eigenaardig gekozen term trouwens die in het buitenland iets anders betekent dan in Midas’ wereld, zie hier). Me rest dus niets anders dan gelatenheid betrachten en rust zoeken. Ik hang in de stoel en vul de dagen gewikkeld in een fleece dekentje om te cocoonen met oude escapistische televisieprogramma’s die ik voor precies deze omstandigheden ooit van het internet geplukt heb en waarvan ik ondertussen een behoorlijke verzameling op de harde schijf gearchiveerd heb: Scrapheap Challenge, Time Team en The Great British Bake-Off. Ik geef toe: die laatste keus is wel een beetje ironisch, want op dit moment kan er voor mij van eten geen enkele sprake zijn, laat staan van snoepen. Ik ben al vier kilo afgevallen.
Naarmate de dagen voorbijgaan neemt de kaakpijn grillig af. De ene dag is de andere niet. Als ik terugdenk aan die vrijdagochtend in dat grauwe kantoorpand, wordt de hele ervaring teruggebracht tot dat ene typerende geluid: krak-krik. Ik word er wee en onrustig van.
En op de eerste werkdag van 2024, op de eerste dag dat ik voorzichtig begin te minderen met de pijnstillers, komt het verwachte, onvermijdelijke telefoontje. Over ruim een week word ik voor een intakegesprek verwacht in het OLVG.
Och was het maar vast mei.
Illustratie: Gerard van Honthorst - De tandarts (1622)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten