Ik heb niet zoveel op met verjaardagen. Als het moment daar
is, probeer ik altijd te vluchten en zo kom ik einde maart terecht in steden en
stadjes, ver weg van mijn vrienden en familie die me allemaal teisteren met het
jaarlijks terugkerende: ‘en, wat wil je hebben?’
De waarheid is dat ik niets wil hebben, ik heb alles al.
Soms zeg ik, ietwat krampachtig melig en ondertussen voorspelbaar
geworden: ‘Een beetje warmte en aandacht.’ Ook vraag ik wel eens om ‘een
aantrekkelijke afvloeiingsregeling’, of ‘een dood zonder al te veel lijden’.
Mijn zure humor wordt niet door iedereen gewaardeerd, laat ik daar heel eerlijk
in zijn.
Meestal echter zucht ik, geheel naar waarheid: ‘Lieve
vrienden, ik weet het echt niet. Misschien dat je zelf op iets leuks kunt komen,
iets waarvan je denkt dat ik niet wist dat ik dat wilde hebben.’
Dit gaat bijna altijd goed, want het cadeau dat je krijgt is
natuurlijk niet het ding in het vrolijke feestpapier, maar het denkwerk dat
voorafgegaan is aan de aanschaf van dat ding. Dit zijn waardevolle geschenken,
ik kan en mag daar niet ironisch over doen.
Soms wordt de spijker op de kop geslagen: veel van mijn
lievelingsvoorwerpen hebben vanuit het pakpapier hun plaats in mijn hart weten
te verwerven puur door de liefde waarmee ze gekozen zijn. Een heel enkele keer
gaat het mis en dan zit je met een paar zelfopgelegde problemen. Daarover gaat
het in dit stukje evenwel niet.
Dit jaar was heel interessant in die zin dat vrienden me een
prachtig geschenk hebben gegeven, een geschenk dat ik heel mooi vind, en
waarvan ik tot mijn dood niet zal scheiden, maar waar ik tegelijkertijd
doodsbang voor ben.
Het is een boek.
Een intimiderend boek.
Een boek dat me bijkans hartkloppingen geeft van angst.
Een kookboek.
Men begrijpe me goed: ik ben helemaal niet bang voor
kookboeken in het algemeen. Ik bezit er meer dan drie meter van. De meeste gaan
over de diverse Afrikaanse en Aziatische keukens: de Thaise, de Marokkaanse, de
Singaporaanse, de Turks/Koerdische, de Indiase, de Japanse.
Een power-cook ben ik niet: geen gesis van hete vetten
graag. Geef me liever een gietijzeren pan, een pollepel, een laag vuur en twee à
drie uur, en ik maak de heerlijkste dingen voor je.
Nu heb ik, sinds een week, een boek dat heet De chefs van België : de smaakmakers van de
Belgische keuken. Het boek is 499 pagina’s dik, meet 29 cm en weegt 2 kilo
en 692 gram, het is immens.
In dit lijvige toverboek vertellen Belgische sterrenchefs
hoe ook ik hun prijswinnende gerechten klaar kan maken. Ik moet gemarineerde
rode biet prepareren, tartaar van langoustines maken, wang van Baskisch varken
bereiden en ergens gochupoeder zien te bemachtigen, waarvan een kwart theelepel
aan een venusschelpengerecht toegevoegd moet worden. Ik mag een sandwich maken
met boter, kaas en runderham van Vlaams roodbruin rund van slagerij Dierendonck!!
Ik geef meteen toe dat je wel een beetje moeite mag doen
voor je eten, maar ik ben bang dat mijn vrienden mij nu toch te hoog hebben
ingeschaald (zoals in die tijd dat ik, de taal nauwelijks machtig, Latijnse
versies kreeg van Asterix de Galliër en Winnie the Pooh (Winnie Ille Pu)).
Enfin, ik ga het proberen, natuurlijk. Ik ga net zolang door
het boek speuren totdat ik vijf gerechten heb gevonden die ik kan maken en dan
ga ik de lieve boosdoeners een vijfgangen sterrenmenu aanbieden. En ik hoop dat
mijn levensgezellin dan de gesprekken met onze gasten gaande zal houden, want
ik sta drie uur in de keuken, dromend van magnetronmaaltijden.
Hahaha, ik neem aan dat je vrienden dit met voorbedachte raden aan je gegeven hebben, hopende op een overheerlijke meerdere gangen maaltijd... ;)
BeantwoordenVerwijderenJa vast. Mijn handen jeuken ;-)
BeantwoordenVerwijderen