Nieuw jaar, nieuwe kansen. Een van mijn voornemens was om
vanaf heden bij te houden wat ik zoal gelezen heb. Liefst met een paar zinnen
die mijn indrukken zouden samenvatten. Geen literaire kritiek dus, en al
helemaal geen recensies, maar slechts losse aantekeningen. Met een niet
helemaal weg te wissen gevoel van hovaardij zet ik ze maar op mijn blog (ten
minste, zolang ik dít weer volhoud - ik realiseer me dat ik het blog
schromelijk aan het verwaarlozen ben). Wel nu, daar gaat ie!
Veza Canetti |
7 januari
Veza Canetti - Geduld
baart rozen (1932-1934)
Rare, charmante, diepzinnige Veza, de enige vrouw die de
jonge Elias Canetti de moeite van het trouwen waard achtte, heeft zelf ook
geschreven. Te weinig, vinden velen, maar wat er gepubliceerd is, toont een
duidelijke stad (Wenen) in een duidelijke tijd (de crisis) met een duidelijke
politieke invalshoek (communisme). Veza is een bikkelharde schrijfster. Nergens wordt
ze sentimenteel, nergens heeft ze zelfs maar een schijn van medelijden met haar
personages. Bij tijd en wijle lijkt het zelfs alsof ze zich een beetje vrolijk zit
te maken over de laag na laag ellende die ze haar hoofdpersonen bezorgt. Ze
stapelt als een muurtjesbouwer. Van een onooglijk incident komt door de
onvermijdelijke groei der rampspoed uiteindelijk wanhoop, zelfmoord en dood.
Julien Green |
8 januari
Julien Green -
Journaal (1926-1945)
Niet dat ik zo snel lees, maar ik lees altijd meerdere
boeken tegelijk.
Een jongen, onze Julien, hier en daar op het naïeve af. Met
bokkige ernst beschrijft hij wat hem bezighoudt, wie hij bewondert, wat hem kwelt. Al vanaf het begin van de dertiger jaren vreest hij een nieuwe
wereldoorlog. Als die uitbreekt, vlucht hij naar zijn geboorteland, het zuiden
van de Verenigde Staten. Begonnen als Amerikaanse presbyteriaan eindigt hij als
Franse katholiek, ondanks dat hij nooit de Amerikaanse voor de Franse
nationaliteit heeft ingeruild.
Zijn voornaamste worsteling betreft het feit dat, wat je verder
ook bent, je vooral ook een lichaam bent, welks zwakte met rigoureuze middelen
bestreden moet worden. Er wordt gesuggereerd dat jonge Julien wel degelijk vleselijke
kennis heeft opgedaan, maar dat wordt als een voorbije fase beschreven. Niet
als een jeugdzonde, want hij blijft opvallend neutraal over die ervaringen. Zijn
latere radicale afwijzing van al het vleselijke contrasteert daar hevig mee.
Vanaf de eerste alinea is er in al zijn doen en laten een
zekere Robert
(de Saint-Jean) die zijn
levensgezel en klankbord zal blijven. De verhouding blijft een kuise, zo moeten
we geloven, want nu hij eenmaal een vroom katholiek is geworden, is voor Green
seksualiteit volstrekt uit den boze. Deze worsteling met zijn eigen homoseksuele
geaardheid en zijn vermeende zwakte wordt, naarmate het journaal vordert, steeds
meer het beklemmende hoofdthema van zijn leven. Als niet-gelovige benijd ik
deze gekerkerde man zijn godsdienst niet!
Silvio D'Arzo |
22 januari
Silvio D’Arzo - Andermans huis (1949)
Bij een in het Italiaans
geschreven boek kan ik niet goed meer controleren hoe goed of slecht de
vertaling is. In dit boekje van Silvio D’Arzo (pseudoniem van Ezio Comparoni (1920-1952)
is dat van kritisch belang, want het boekje zit vol met stijlfiguurtjes van de
vorm ‘Ik ben dol op tennis,’ at zij een
dropje. Ik vraag me werkelijk af of dat abjecte stijlmiddel in een Italiaanse tekst van net na de Tweede
Wereldoorlog al toegepast kan zijn!
De novelle zelf gleed een
beetje langs me heen. Een oude vrouw (drie jaar ouder dan ik nu ben: niet echt
oud dus!) vraagt na lang dralen aan een oude dorpspastoor of de kerk onder
omstandigheden zelfmoord zou kunnen toestaan. Niet natuurlijk, maar
uiteindelijk pleegt ze toch zelfmoord. De schrijver heeft volstrekt duidelijk
gemaakt dat haar leven van een inhoudsloze monotonie is, en het feit dat hij
haar toestaat zichzelf te doden, zal in die tijd wel heel controversieel
geweest zijn. Ik hoor er niet zo van op, en een “literaire sensatie” (waar heb
ik die kreet eerder gehoord? Oh ja, overal) was het volgens mij niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten