donderdag 28 januari 2016

Mijn dichters 1: Hendrik van Teylingen

Hendrik van Teylingen (1938-1998) besloot in 1975 verder door het leven te gaan als Sri Hayesvar Das, een naam die hij ontving van zijn goeroe A.C. Bhaktivedanta Swami.
De zoon van een gereformeerd predikant uit IJmuiden-Oost trad toe tot de Hare-Krishnabeweging. Hij had toen al wel het een en ander meegemaakt. Na korte tijd in militaire dienst te zijn geweest werd hij alsnog weigeraar, waarna hij bijna anderhalf jaar lang diverse penitentiaire inrichtingen van binnen heeft mogen bestuderen, met name Nieuwersluis en Scheveningen. Deze ervaring leverde later een autobiografische roman op: Depot van discipline. Hoewel getrouwd en met twee kinderen, reisde hij, verliefd op de schrijfster Bea Vianen, naar Paramaribo (zijn dochter Louise is de vrouw van tatoeëerder Henk Schiffmacher).

Krishna, jazz, nuchtere speelsheid, een zekere terloopsheid, dat waren de dingen die in de eerste helft van de zeventiger jaren mijn zo jonge hoofd en hart aanspraken, de reden dat ik, wat voor new-age waanzin hij ook nadien in zijn leven toeliet, onvoorwaardelijk trouw ben gebleven aan wat er in Henk van Teylingens dichtader en kijkhoofd afspeelde.

Hij maakte het zichzelf niet makkelijk (zoon van een gereformeerde predikant: zul je ooit helemaal vrij kunnen zijn?). De veganist Van Teylingen besloot zich op een gegeven moment te laten steriliseren - genoeg is genoeg moet hij gedacht hebben, het was niet bij zijn eerste twee dochters gebleven), en deed dat onverdoofd, zoals dat hoort voor de zuiveren van geest. Het deed helse pijn, bekende hij later.

Hij stierf veel te jong: hij overleed op zestigjarige leeftijd aan een hersentumor.

Voor mij, zoon van een vertegenwoordiger bij Singel 262, het uitgevershuis waar Querido en Van Teylingens uitgever De Arbeiderspers onder vielen, zal de naam van deze dichter altijd de naam blijven van iemand die in mijn hoofd inbrak in de vroege jaren zeventig. Van de dichters die mij op weg geholpen hebben, is hij degene die het absurde realisme in me heeft wakker gemaakt.

Ik was een jongen van zeventien. Ik had poëziebundels in de kast staan! Ik las ze! Ik liet me inspireren. Mijn favoriete bundel was Van aldoor groter hoogte plat op het zeil. Uit dit boekje typ ik twee gedichten over die, hoop ik, laten zien wat me voor hem won.


Exit Testudo graeca

Eind mei werd besloten dat Basjes
Winterslaap lang genoeg geduurd had.
We groeven hem uit, veegden de aarde
Van zijn grijze schil, schudden hem wat,

Maar kregen hem niet wakker. Waarna
We hem van aldoor groter hoogte plat
Op het zeil lieten vallen, telkens
Iets luider, waarna in het vuilnisvat.


Het tweede gedicht gaat over olifantenpaden in de Bijlmer. Verdorie, wie kan dat verder nog: gedichten schrijven over olifantenpaden in de Bijlmer?

Hee!

Om de rechte lijnen te breken
Zijn er kronkelpaden aangelegd
Tussen de blokken! Nu wordt een bocht,
Zoals alle voetgangers weten,

Vlak langs de binnenkant genomen!
De buitenkant blijft onbetreden
En, gezien de wens tot afsnijden,
De binnenkant meestal ook, slome!

1 opmerking: