Palazzo del Bargello (midden) |
Een museum in Florence op welks weerzien ik
me bijzonder verheugd had, is het Palazzo del Bargello, dat in
1255 gebouwd werd als zetel voor de capitano del popolo. De 54 meter hoge
klokkentoren, La Montanina moest de Florentijnen waarschuwen bij onraad. Een
fraaie trap naar het balkon is van Nero di Fioravanti. Tot het midden van de
14e eeuw heeft het gebouw nog diverse uitbreidingen ondergaan.
De trap van Nero di Fioravanti |
Vanaf 1261
fungeerde het gebouw als zetel van de Podestà en vanaf 1502 zetelde de raad van
justitie en de politie erin. In 1574 nam het hoofd van de politie, de zogenaamde
Bargello, er zijn intrek en werd het paleis een gevangenis. Tot 1786 zijn er in
de tuin van het paleis executies voltrokken. Nadat groothertog Pietro Leopoldo
de doodstraf had afgeschaft, bleef het gebouw nog tot 1857 in gebruik als
gevangenis. In 1865 werd het paleis gerestaureerd door de architect Francesco
Mazzei. Met zijn harmonieuze oerkrachtige rust wordt het Palazzo del Bargello
heden ten dage gezien als een mooi voorbeeld van de Florentijnse gotiek.
Ivoren miniatuur |
Het gebouw ligt een beetje
weggemoffeld in het noordoosten van het centrum, niet al te bekend bij de
toeristenhorden en volledig gewijd aan beeldhouwkunst, kunstnijverheid en
aardewerk, is het dan ook niet zo’n luidruchtig museum als de Uffizi. Ik was er
bijna veertig jaar geleden geweest en was toen op slag verliefd geraakt op
vooral de vele delicate kunstnijverheidsvoorwerpen in de vitrines.
Broche van Cellini |
Miniatuur
reisaltaartjes van been of ivoor, bronzen beeldjes van drie centimeter hoog,
prachtig bewerkt goud, geciseleerd en ingelegd met robijntjes, ivoren cameo’s
in een lijstje van gedreven goud of geëmailleerd koper. Na de overkill van alle
grote werken in Florence, was deze schaalverkleining aan het eind van de
adembenemende zeventiger jaren een verademing voor me, toen ik nog jong was en
onstilbaar hongerig naar indrukken alle attracties afrende.
Vogels van Giambologna |
Lopen we door. Op de grote
galerij richting Donatello treffen we de merkwaardige vogelbeelden aan van de
Vlaamse beeldhouwer Jean Boulogne, geïtalianiseerd tot Giambologna. Weinig
beeldhouwers hebben zulk gevarieerd werk gemaakt als deze maniërist. Naast een
hele stoet neoklassieke goden vinden we in de tuin van de Villa di Pratolino in
Vaglia, tien kilometer ten noorden van Florence, een onaards grote Neptunus
getiteld L'Appennino: half mens, half berg en voorzien van allerlei gadgets.
L'Appennino van Giambologna |
Het complete arsenaal aan wansmaak van het maniërisme wordt uit de kast
gehaald: gecontroleerde overwoekering door algen, mossen en derrie, labyrinten
en bedriegertjes, waterorgels voor de scherzi d'acqua, niets wordt de
pretzoekende post-renaissancist bespaard. Maar enfin, hier in het Bargello zijn
er dus de vogels. De bezoeker raakt enigszins bevreemd.
Jonge David van Donatello |
Iets verderop treffen we de
hoofdattractie van het museum aan: mijn en ieders favoriet is de Jonge David
van Donatello, maar ook het Vissertje van de laat negentiende-vroeg
twintigste-eeuwer Vincenzo Gemito staat er en ook dat beeld heeft een hoge
iconische betekenis. De Donatellozaal is van zichzelf al een heel
indrukwekkende plaats gonzend van serene oerkracht.
Il pescatore van Gemito |
Een reden om juist niet naar het
Palazzo del Bargello toe te gaan, zoals mijn makker Fons scherp opinieerde, is
de reusachtige overvloed aan aardewerk door de Della Robbia-clan. Luca della
Robbia (1399/1400-1482), zijn neef Andrea (1435-1525), diens zonen Marco,
Giovanni, Luca de Jonge, Francesco en Girolamo hadden het maken van kleurige,
geëmailleerde terracottabeelden tot de familiespecialiteit gemaakt en het moet
gezegd worden, het Bargello barst bijkans uit zijn voegen door hun werk.
Andrea della Robbia, Fanciullo, ca. 1475 |
Sommige kleurige bas-reliëfs zijn beslist heel prachtig, maar het is bij mij
net als in een museum voor oudheden met al die nogal op elkaar lijkende Griekse
vazen: de precisie in mijn kijken is jaren geleden verdwenen en ik zie het er
gewoon niet meer aan af. Melancholiek zoek ik soms nog naar die concentratie
die ik eertijds kon opbrengen en waarmee ik – gids in de ene hand,
toneelkijkertje in de andere, details zocht die me konden bevallen.
De uitgebreide wapencollectie op
zolder lieten we voor wat die was. We gingen antipasti eten aan een pleintje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten