vrijdag 14 juli 2017

Cultureel rentenier

Nog steeds word ik door goedbedoelende mensen in mijn nabijheid voor vol aangezien. Ze houden me nog steeds voor de avonturier die ik ooit was. Ze trachten me scherp te houden door me te verleiden tot avontuurlijke tentoonstellingen, grensverleggende theatervoorstellingen of experimentele concerten. Ik krijg boeken in de hand gedrukt die ik per se moet lezen – boeken van mensen van wie ik nog nooit gehoord heb, over onderwerpen die me op voorhand niet bijzonder lijken te zullen boeien. Boeken die op de televisie of in het zaterdags bijvoegsel gunstig besproken zijn door mensen van wie ik ook al nooit gehoord heb. Ik bedank dan ook meestal zeer kordaat voor de eer met een kwinkslag en een snufje ironie. De goedbedoelende mensen hebben namelijk een ernstige inschattingsfout gemaakt: ik behoef niet langer voor “vol” te worden aangezien, ik ben godzijdank een ouwe lul geworden.

In mijn jeugd was mijn cultureel credo samen te vatten met één enkel woord: “Ontdek!” Iedereen die klaagde dat bepaalde zaken voor hen niet bereikbaar waren en die mij vervolgens om mijn eclectische, op het eigenzinnige en exotische gerichte smaak een geniepig soort elitarisme verweten, riposteerde ik standaard met het hartstochtelijke betoog dat open domein bij definitie nooit elitair kán zijn. Wie op school of in de huiselijke kring de boot gemist heeft waar het lastige klassieke muziek of complexe romans uit het Interbellum betreft, kan dat slechts zichzelf verwijten en moet niet jammeren. Voor wie alsnog mee wil doen liggen de boeken en platen klaar om ontdekt te worden, vaak slechts voor een paar dubbeltjes op rommelmarkten en in kringloopwinkels of als leengeld bij de bibliotheek. Zo kon en kan deze kansarme zich nog steeds een myriade aan werelden toe-eigenen. Daar is helemaal niets elitairs aan, integendeel. Ik heb het zelf ook zo gedaan! Wat me behaagde behield ik, maar een veelvoud heb ik gedecideerd terzijde geworpen. Mijn mantra luidde dan: dit is duidelijk niet voor mij gemaakt. En dat hinderde helemaal niet.

Het is mijn hele leven een grondwet geweest dat men als cultureel mens volstrekt autonoom dient te zijn. Uw smaak en de mijne hoeven in geen enkel opzicht op elkaar te gelijken, maar als u tot uw conclusies gekomen bent door een levenslange ontdekkingsreis, kan ik alleen maar u de hand schudden: ik ook. Ik heb hard gewerkt om alles te ontdekken dat door de voorzienigheid voor mij bestemd was en dat nu tot mijn biotoop behoort. Niet geleid door een of andere cultuurpaus, noch door de vluchtige mode, maar door mijn eigenzinnige smaak, jong eerst, bedaarder later, maar altijd autonoom. Hoe eclectisch die verzameling dingen ook is (en hoe eclectisch die van u ook is), het doet er niet toe. Elke aanvulling is een versterking gebleken van mezelf als cultureel wezen, heeft me gedefinieerd en heeft mijn zelfwaarde verhoogd.

In de afgelopen zestig jaar heb ik voor mezelf een kader geschapen waarbinnen zich mijn esthetiek (en meer!) bevindt: dit ben ik. Er zijn duizenden boeken die binnen de wereld van deze persoon passen en honderdduizenden die dat niet doen. Ik heb van die longlist nog lang niet alles gelezen, verheug me erop dat zo dadelijk te gaan doen als dit stukje af is. Er zijn tienduizenden stukken muziek die binnen de wereld van deze persoon passen, miljoenen evenwel die dat niet doen. Terwijl ik dit stukje typ hoor ik één van de tienduizenden platen die bij me passen. Ik kende de muziek niet, herkende haar donders goed.

Begrijpt men dat ik rijk ben? Ik heb alles wat ik mogelijkerwijs wil hebben en dat is al teveel om nog voor mijn dood te beluisteren, te lezen, te bezichtigen. De schatkamer is vol. Er kan niets meer bij, ik heb genoeg. Het klopt allemaal. Want weet u: ik ben een rentenier. Ik ben een culturele rentenier.

3 opmerkingen:

  1. Je bevindingen met betrekking tot je levenslange ontdekkingstocht in het culturele domein en het rijke gevoel dat die je bezorgt, komen mij bekend voor. Ook ik kan beamen dat deze tocht waarschijnlijk tot het einde van mijn dagen zal voortduren. Een buitengewoon prettig vooruitzicht.

    Eén ding echter: ik heb, sinds ik erachter ben gekomen dat Hitler het regelmatig gebruikte om aan te tonen dat hij werd gesteund door één of andere bovenwereldlijke macht, een nogal wel zo tamelijke hekel aan het woord 'voorzienigheid'.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Er zijn wel meer woorden die Hitler, Stalin of Atilla de Hun gebruikt hebben. Het wordt wat lastig praten als we al hun favoriete woorden zouden gaan boycotten. :-)

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Het is natuurlijk wel wat ingewikkelder dan dat, Roberto.
    Misschien riep Hitler ook wel eens "pollens!", of iets in die geest. Daar zou je mij dan niet over horen.
    Maar 'de voorzienigheid' heeft hele andere connotaties.

    Nu zal er in jouw gebruik van het woord mogelijk ook wel ironie schuilen, maar als het gebruik serieus moet worden genomen, dan is het niet meer dan een, door 'ietsisten' en halfbakken mystici uitgevonden, lafhartig synoniem voor 'God'. Hitler is daar dan weer het ultieme voorbeeld van.
    Op een gegeven moment kom je tot de conclusie dat het woord vooral wordt gebruikt door volk dat niet te vertrouwen is.

    Zo zou ik jou niet willen zien. Vandaar.

    BeantwoordenVerwijderen