maandag 14 augustus 2017

Rawlinson's End

Vivian Stanshall
Het is bijna drie jaar geleden dat Madge en Bobby Rawlinson hun biezen pakten en gearresteerd werden door de plantsoenendienst. (De alruinen schreeuwden!)
Jeremias Sluitspier is na de pluimvee-paniek naar Australië gegaan. (HIJ zal hier verder ongenoemd blijven.)

De oude heer Trilonious blijft achter op de boerderij, een gebroken man nu, en een ongeneeslijke alcoholicus. Behalve zijn geregelde bezoekjes aan de dorpswinkel voor een paar flessen "oude klare", komt hij nauwelijks de deur nog uit. Hij besteedt zijn resterende jaren aan het kweken van die prachtige guppies waar hij volkomen terecht zo beroemd om is.

Sandra… riekt.

Randy heeft zich in zichzelf teruggetrokken. Geen geringe prestatie voor een man van 250 kilo! (En bovendien, hij is nog steeds getrouwd met Sharon, en is slechts ternauwernood de vader van Paulette!)

Arme Rosemarie heeft haar handen vol aan Rawlinson End, waar ze Timothy en Laetitia groot moet brengen, die nu in de moeilijke leeftijd zijn, waarin ze vragen gaan stellen… en… gaan masturberen…

Ondertussen…

Zijn Aubrey & Maureen Rawlinson naar het oude huis gegaan, ervan overtuigd dat ze daar iets zullen vinden om Rogers geboorterecht te kunnen bewijzen. (Maar zich er niet bewust van dat Paul Maynard zich verborgen houdt in de alkoof.)

Lees nu verder…

"Ergens, binnen in mijn hoofd, klonk een bel".
Na het geklingel sprongen de secondes op, de minuten kwamen uit hun hoeken tevoorschijn. Vanaf de oprijlaan schreeuwde iemand: "In godsnaam! Gooi de gootsteen naar binnen!" Er klonk een enorme plons.

En de gootsteen lag op de grond, ondersteboven, happend naar lucht als een vis op het droge. Direct knielde Aubrey ernaast en nam de verdoofde kraan in zijn hand, hij draaide hem langzaam.

Een asgrauwe klimop van gebarsten adertjes strekte zich voor altijd uit over zijn wangen en het vuil van de stad vond gemakkelijk toegang tot zijn geopende poriën.

Zonder zijn ogen af te wenden, keek hij op naar Maureen.
"O schat..", zei hij bedachtzaam, "herinner jij je nog dat f-f-feestje? Je w-weet w-wel? De B-bernard Buffet tafel was daarginds, nietwaar? Ha-haa! We dronken sloten champagne! En ja, ik deed allerlei idiote dingen… en die konijnenkostuums, uche uche, leken wel… Ik sprong b-b-boven op je, nou, iedereen lachte toen, maar ze hebben ons nooit meer teruggevraagd. T-t-toch?"

Ik denk dat dat de eerste keer was dat hij haar ooit kuste. Ze draaide zich weg van het raam om hem aan te kijken.

"Hij zag er zo sinister uit in dat korset. En toch kan hij zo lief zijn."

Ze zag de wallen en dunne etsstrepen rond zijn ogen en de manier waarop zijn onderkinnen over zijn gekreukelde boord hingen. Hij was buiten adem van het opstaan en stond daar, terwijl hij zijn buik terugwurmde onder zijn riem. Het was nauwelijks te geloven dat hij nog maar zesentwintig was.
Ik kon de spanning in haar lichaam voelen.
En die oude kluis… de lucht knetterde ervan… in die oude kamer, deels gelambriseerd, deels behangen met een eigenaardig, vooroorlogs patroon van gezichten en als je je ogen half sloot leken ze rozen te vormen van ongekende vulgariteit. Die oude kamer, die zoveel vreugde gekend had: het gelach van kinderen, en zoveel tragedies gezien had, en generaties van Rawlinsons en Maynards had zien sterven.

De sputterende kaars tekende loerende geesten op de muren. Het was haast alsof de oude Sir Henry en dat verschrikkelijke Amerikaanse mens er nog waren.

Ze kon hen nu zien: de tafel op stelten van Mrs. Radcliffe, met rechte rug, cadavereus, boven haar sherry zwevend als een bidsprinkhaan, en de boerse, vrolijke Sir Henry, die met zijn brandy speelde. Met zijn benen wijd uit elkaar, zijn jaspanden omhoog voor het haardvuur, zette hij zijn eindeloze heldendaden uiteen voor de gloed:

<kuch kuch kuch> "Weet je, de inboorlingen hadden het in hun knar gehaald, dat als je ziel maar puur is, de slangenbeet je niet zou schaden. HAHAHA! Arme ouwe Hargreaves was bijna op slag dood! Vreselijk geleden. Laat me nou iets vertellen over die grote jongen, weet je, Kleintje en ik gingen de bush in, achter hem aan en hebben we hem gevonden? Bij god ja, we hebben hem gevonden! Ik kon de ogen van die schurk zien gloeien als kolen. Toen kwam hij op me af door het kreupelhout, zo groot als een tank en met een paar slagtanden zo scherp als sikkels. Je hebt ze waarschijnlijk wel zien liggen in de studeerkamer, ik gebruik ze tegenwoordig om de Reader’s Digest aan stukken te snijden. Nou, geweer geblokkeerd, totaal nutteloos, Kleintje in paniek, rende weg als een vos, kleine idioot, dragers alle kanten uit, niet dat ik ze iets verwijt, wat we daar terug op de open plek gezien hadden was genoeg om ieders lever om te doen draaien. Toen was hij boven op me, happend en stekend naar me benen. Ik stapte opzij, sierlijk als een verdomde homo en met mijn ogen dicht ging ik met mijn vuisten tekeer tegen de klootzak: Bam! Kaboem!" <hijg> "Oeps! Oh oh, spijt me verschrikkelijk, lieverds, ik heb over me hele broek gespetterd." <hoest, hijg> "Ik denk dat ik er maar eens vandoor ga."

Ze liepen naar een deel van de hal waarvan ik wist dat die onveilig was. Koste wat het kost, ik moest ze waarschuwen.

"Kijk uit voor die losse vloerplaat," riep ik (God, had ik dat maar niet gedaan).

Allebei draaiden ze zich om en staarden naar me. Toen begaf het verrotte hout het en stijf van schrik verdwenen ze in de kelder.

Met een lenigheid die me verbaasde, sprong ik uit mijn schuilplaats tevoorschijn en loerde in het gat. Maureen was met haar hoofd naar voren in een vat met augurken met dille terechtgekomen, en worstelde furieus.
Ik wist dat ze een snorkel in haar handtas meedroeg, maar zou ze die gebruiken?
Aubrey was bewusteloos, verankerd tussen de versplinterde vloerplaten zag hij er meelijwekkend uit en belachelijk. Hij was zijn kilt kwijtgeraakt tijdens de val.
Met zijn ogen dicht zag hij eruit als in Monte Rey del Mar, die zomer. Ouder, misschien, maar die trotse Rawlinson kin was onmiskenbaar. En de jukbeenderen, iets hoger dan die van zijn moeder, staken uit als twee bulten boven op zijn hoofd.

De kalenderbladen scheurden af en waaiden weg, de vreselijke herinneringen begonnen terug te vloeien: de oude Mrs.Macavore die die afschuwelijke kip at en het doodsbange kind dat wegrende van de brandende fabriek.

Hij begon wakker te worden.

Ik heb vier jaar gewacht, heb drieduizend mijl gevlogen en heb een zeehond met een Shetland pony gekruist alleen maar om deze man te ontlopen en nu…

Ik herinnerde me…

Ik herinnerde me een tip van mijn vader:
de ouwe heer had iets met wespen en droeg altijd fietsklemmen als hij het gazon maaide. Hij leek er een heleboel te hebben, maar zou het nu nuttig zijn?

En nu eindelijk een paar antwoorden.

Ik had het niet zo gepland, maar…
<tok tok tok tok> knipperden zijn oogleden.
Een luik rimpelde zijn gezicht en verdween in de hoeken van zijn mond, met de lippen omhoog krullend en wachtte geduldig in de dieper wordende schaduw onder zijn neus.

Nu was het tijd om met de billen bloot te gaan…

<POEF>

(Vivian Stanshall)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten