Dan Jones - The Templars
Voor de verandering Heb ik maar weer eens een geschiedenisboek opgepakt. Gezien de achternaam van de schrijver/televisiemaker en zijn specialisme (Middeleeuwse geschiedenis en Kruistochten) dacht ik dat hij misschien een zoon kon zijn van Monty Pythons Terry Jones, die immers ook historicus was en zelfs een televisieserie heeft gemaakt over diezelfde Kruistochten, maar dat bleek niet zo te zijn.
Op het omslag belooft dit boek heel wat: “Triumphant. As addictive as a page-turning novel.” Die belofte wordt niet waargemaakt, maar dat is de auteur nauwelijks aan te rekenen. De waarheid is dat de beschreven geschiedenis (1100-1310) een aaneenschakeling is van feodale heersers, vestingen en veldslagen. Er is wel getracht om het boek te verlevendigen, maar dat is, puur door het onderwerp niet overal gelukt. Sommige prominente karakters hebben wel een beetje psychologische invulling gekregen, maar lang niet alle. Dat zal beslist met de beschikbaarheid van historische bronnen te maken hebben. Het blijft allemaal een beetje een dorre opsomming, alle lovende kreten op het voorblad ten spijt.
Hoe een zo machtige multinational als de Tempeliers in zo korte tijd heeft kunnen ontstaan wordt niet helemaal uitgelegd. Zoals het er nu staat lijkt het haast alsof de tijd er rijp voor was, dat een dergelijke organisatie noodzakelijk was in het gegeven tijdgewricht. Alle betrokken vorsten en kerkelijke machthebbers waren vanaf het begin bereid om aanzienlijke sommen gelds, stukken land en onroerend goed weg te schenken aan de prille organisatie en al twintig jaar na zijn stichting is de Orde van de Arme Ridders van Christus en de Tempel van Salomo een niet meer weg te cijferen machtsfactor in het Midden-Oosten. De van oorsprong Cisterciënzer orde beheert bankzaken, infrastructuur, diplomatie en politiek in het gebied en beschikt daarbij over een eliteleger met voorbeeldige discipline. Twee eeuwen lang volgen er grote militaire nederlagen en overwinningen. Tijdens de jaren van militair verval gaat de orde zich langzamerhand meer toeleggen op de civiele nevenzaken: het bankwezen en de politiek.
Het laatste gedeelte van het boek, dat me op voorhand meer interesseerde dan die vermoeiende, eindeloze, monotone reeks veldslagen en slachtpartijen wordt helaas maar heel summier beschreven. En dat is jammer, want juist hier lees ik een aantal dingen die ik niet wist, en die mijn beeld behoorlijk bij hebben gesteld.
Ik had bijvoorbeeld altijd gedacht dat de laatste Meester van de Tempeliers, Jacques de Molay, een heldhaftige figuur was, maar Jones schetst hem als een zwakke, kleingeestige opportunist. Ook had ik altijd gedacht dat Philips IV en Clemens V samen de orde vernietigd hebben, maar in werkelijkheid was de paus een ondergeschikte figuur naast de koning, die geheel zelf verantwoordelijk was voor de demonisering van de Tempeliers. Een studie van 20e- en 21e-eeuws populisme zou Philips IV als prototype kunnen beschouwen. Lees in plaats van Tempeliers: Joden of Marokkanen en je herkent onmiddellijk de onderliggende mechanismen.
Philips IV was het om de bezittingen van de Tempeliers te doen, maar die - en dat heeft de paus dan wel weer handig gedaan - die gingen uiteindelijk grotendeels naar de kerk.
Het boeiende einde was te summier, niet uitgewerkt genoeg om het boek te redden.
Harold Acton - Memoirs of an Aesthete
Dit boek werd in 1948 gepubliceerd, drie jaar na Waughs Brideshead Revisited. Ik heb meer belangstelling voor de wat schimmige figuren die tezamen Anthony Blanche vormen (Harold Acton, Brian Howard etc.) dan voor de knorrepot Waugh zelf.
Dit boek bezit ik al een hele tijd, maar tot nu toe was ik er nog niet aan begonnen: de wat meanderende schrijfstijl schrikte me af.Meanderend? Jazeker, het is alsof Acton zijn hele verhaal ingesproken heeft op een bandrecorder en een secretaris vervolgens de tekst zonder al te veel redactie getranscribeerd heeft. Herinnering wordt structuurloos op herinnering gestapeld. Een beschrijving van een tuin eindigt via een favoriete Londense kledingwinkel in Florence bij een merkwaardige Russische gravin. Op de achtergrond loopt wel een chronologie mee, maar die wordt niet zwaar aangezet.
We maken kennis met een katholieke, welgestelde familie die grotendeels in Italië woont. Het is een bijzonder beschermd milieu: de Eerste Wereldoorlog met alle verschrikkingen fluistert achter de einder voorbij, slechts de bijzondere vluchtelingen (graven en homoseksuele schrijvers, dansers en andere geluksvogels die aan de loopgraven ontsnapt zijn) passeren. Uit alles blijkt dat Harold uit een bijzonder bevoorrecht milieu komt.
Hij gaat, zo te zien vrijwel zonder problemen of complexen, naar Eton, waar hij onder andere Brian Howard ontmoet, vervolgens naar Oxford. De jongemannen zijn vroegrijp, gesoigneerd en niet weinig arrogant. Acton vertelt zodanig zelfverzekerd te zijn over zijn poëzie, dat hij die met een megafoon vanaf zijn balkon declameert, of het publiek nu wil of niet. De lezer van Brideshead Revisted herkent de scene.
Deze memoirs beschrijven niet een mens, maar een periode. In een rotgang wordt er door de hele cultuurgeschiedenis van het interbellum gebrevierd, naam na naam passeert: Jean Cocteau, Gertrude Stein, Robert Graves, Sergej Diaghilev, Alfred Cortot etc. etc. etc. Nooit vertoont de toch zonder twijfel bijzondere persoon die Acton zelf was zich openlijk. Hij lijkt zich volledig te verschuilen achter de mensen en gebeurtenissen die hij, vederlicht fladderend het toneel laat passeren, als een soort contour waarbinnen de mens Acton zelf teruggevonden moet worden. Deze ondraaglijke lichtheid werd me uiteindelijk teveel en ik heb halverwege het boek gesloten.
John Kelly - The Great
Mortality: an Intimate History of the Black Death, the Most Devastating Plague
of All Time
Er bestaat een soort consensus dat de Zwarte Dood van de 14e eeuw ergens in Centraal Azië ontstaan is en via de handelsroutes China, via de havensteden Italië, Spanje en vervolgens de rest van Europa bereikte. Voor het eerst stak het de kop op in de Krim in 1347. De pandemie kostte miljoenen mensen het leven, zulke grote aantallen dat het de maatschappij volledig veranderde.
In The Great Mortality beschrijft John Kelly niet alleen de geschiedenis van de Zwarte Dood, maar ook de geschiedenis van de duiding ervan.
Na dit uitgebreide historisch overzicht concentreert het tweede deel zich vooral op het antisemitisme dat voortkwam uit de diverse epidemieën. Ook daar zijn weer vele parallellen met onze tijd te vinden. Of het nu geïnstitutionaliseerd is of niet, het atavistische complotdenken, het zoeken naar een irrationele oorzaak van alle ellende is van alle tijden. Boeren met fakkels en hooivorken enerzijds of bedenkelijke politieke partijen anderzijds, veel verschil is er niet.
Een aspect dat ik onderbelicht vond was de purgerende werking die de pestepidemie van de veertiende eeuw lijkt te hebben gehad. De heersende theorie, als ik het goed begrepen heb, is dat in Italië de pest de directe aanleiding was voor de renaissance. De malthusiaanse uitdunning van de bevolking, de daaruit volgende herverdeling van goederen en land, dat alles zou de overgang van de Middeleeuwen naar de moderne tijd hebben ingeluid. Betoogd kan worden dat de Renaissance zonder de Zwarte Dood niet ontstaan zou zijn.
Daarover in dit boek slechts een paar pagina’s, die ook slechts een beperkte horizon houden.
Het boek viel me mede daarom een beetje tegen: het werd bovendien op den duur wat taai.



Geen opmerkingen:
Een reactie posten