De quasi-gitzwarte Massimo Carlotto begon zijn romans te
schrijven terwijl hij in de gevangenis zat voor een moord die hij niet begaan
had. Zijn hoofdpersoon, Marco Buratti, bijgenaamd Alligator, is een soort
enforcer die goede daden verricht, voor geld uiteraard. Zijn wereld is een
smerige, met veel achteloze liquidaties en ander grof geweld, alles uitvergroot
tot in het absurde. Hij werkt samen met twee andere bajesklanten, van wie er
één niet terugdeinst voor een nonchalante moord hier en daar.
Het is alsof Carlotto het op zich heeft genomen om de
ultieme Mickey Spillane pastiche te schrijven. Alles is net iets meer dan
levensgoot en overdreven clichématig aangezet. Hij is een Scerbanenco in het
kwadraat. De plaats van handeling is Padua en omgeving, dat overigens niet of
nauwelijks beschreven wordt. Buratti heeft er een jazz/blueskroeg. Hij heeft
zelf vroeger ook de blues gezongen, drinkt uitsluitend calvados (ook ’s
ochtends) en heeft zijn vrienden en compagnons in de bak opgedaan. Als iemand
een hond heeft is het een rottweiler of een mastiff, als iemand een PA heeft is
dat meteen ook een parttime killer. Als iemand een vrouw heeft, heeft ze
indrukwekkende rondingen en heet ze Tootsie (bij wijze van spreken dan).
Vreselijk hoogstaand van inhoud of subtiel geschreven
zijn de Alligator-boeken geenszins. Heel vervreemdend zijn de wisselingen van
psychisch perspectief. Het grootste deel is geschreven in de bekende
hard-boiled ik-vorm. Maar sommige stukken, die de lezer kennelijk wel, maar de
ik-persoon niet mag weten worden plotseling in de derde persoon aangeboden door
een alwetende verteller. Ik vind dat knullig en amateuristisch. Ook vind ik de
boeken slechts in beperkte mate amusant - ze liggen ver af van mijn ideaal. Naarmate
Carlotto meer delen schrijft worden ze wel beter, dat moet ik toegeven.
Niettemin: Snel geschreven, snel uitgelezen. Evenmin als Marco Vichi doet
Carlotto aan hoofdstukken.
Irritant is dat de Engelse vertalingen pas beginnen bij
deel 4. Misschien heeft dat te maken met het bovenstaande en waren de eerste
deeltjes eenvoudig niet goed genoeg. De vertalingen worden eerst verzorgd door Christopher
Woodall, later een keer door Will Schutt en daarna, tot nu, door veelvertaler Antony
Shugaar, Die laatste twee zijn Amerikaan en dat merk je aan sommige details (aluminum
in plaats van aluminium). Mijn Italiaans is, zoals reeds vastgesteld,
niet voldoende om de boeken in hun oorspronkelijke taal te lezen en mijn OCD
maakt dat ik me onbehaaglijk voel bij een onvolledige reeks, maar ja, ik ben er
toch maar in begonnen, in deel vier dus. Deel vijf was al een stuk beter,
hoewel het overdreven gangsterjargon met volle kracht doorgezet wordt. Na een
paar deeltjes, telkens beter geschreven, hield ik het, ondanks mijn groeiende
waardering, toch maar voorlopig voor gezien.
Dit soort rechtbankthrillers kunnen mij slechts in geringe mate boeien. Er zijn goed beschouwd maar twee varianten: iemand (bij voorkeur een sociaal ingewikkeld persoon: een migrant, een homoseksueel, iemand met reeds een strafblad, kortom een underdog) wordt van iets vreselijks beschuldigd. Al het bewijsmateriaal wijst op hun schuld. De strafpleiter redt ze. Het enige spannende is, denk ik, of er aan het eind nog een draai komt zodat de vrijgesprokene alsnog de dader blijkt te zijn en de strafpleiter met een gewetenscrisis opgezadeld wordt. De tweede variant behelst een dader die levensgevaarlijk is en zeer machtig, zodat onze advocaat het op moet nemen tegen niet alleen de hele conventie van corrupte rechterlijke blokkades, maar tegen het fysieke levensgevaar dat hun werk met zich meebrengt. Vooral in Italië is dat actueel, maar in Nederland weten we daar inmiddels ook veel van af. Erg veel meer lijkt me verder niet in dit genre te zitten. Dus moeten de boeken het van de karakters hebben.
Van advocaat Guido Guerrieri is in het eerste deel wel getracht een gelaagd persoon te maken, maar op een rare, halfslachtige wijze. In de eerste helft van dat boek wordt hij geschetst als een na een scheiding beschadigd mens met angstaanvallen en obsessief gedrag. Daarna bijt hij zich vast in de zaak en is alle ellende schijnbaar als bij toverslag verdwenen. In de volgende delen komt die gelaagdheid, zo die nog aanwezig is, tamelijk gekunsteld over, haast alsof de schrijver spijt heeft van sommige onderdelen van deze backstory.
De commissario Soneri Mysteries van Valerio Varesi ademen weer een heel andere sfeer uit. Helaas zijn van de zeventien verschenen delen maar een paar vertaald en dan nog buiten de oorspronkelijke volgorde. Men begrijpt, uw chroniqueur wordt daar erg zenuwachtig van. In het eerste, overigens voortreffelijk door Joseph Farrell vertaalde deel (in werkelijkheid deel vier 4) zitten we in de Povlakte en zowel de natuur als de mensen die er optreden zijn weerbarstig. De commissaris is een misantroop, die maar moeilijk met zijn medemensen op kan schieten. Hij is gescheiden (uiteraard!) en legt het aan met een officier van justitie met een hang naar kinky seks. Er leeft veel oud zeer in de omgeving van Mantua en communisten en fascisten vliegen elkaar nog steeds in de haren.
De sfeer van dat deel deed me sterk denken aan Le charretier de la Providence, één van Simenons vroegste Maigrets: een waterweg, een boot, een dode, door het leven getekende scheepsmensen met handen als kolenschoppen, en regen, heel veel regen. Het boek is traag en literair geschreven. Er wordt veel gepraat met vereelte tachtigers, maar in feite is het hoofdpersonage in dit eerste deel de Po zelf, die onstuimig en onvoorspelbaar is.
Het tweede deel (in werkelijkheid deel 6) speelt geheel in de Apennijnen, op de berg Montelupo. Ook hier weer zijn de protagonisten allemaal knoestige, oude mannen. Deze keer is het bijna winter en nevelt het, ook deze keer is de stijl literair en bedaagd. En ook deze keer kun je stellen dat de eigenlijke hoofdpersoon de ongerepte natuur zelf is. En wederom is de geest van Maigret nooit helemaal afwezig.
Het zijn zeker fijne boeken, maar de lezer moet er wel tijd voor maken. Uiteindelijk liggen de aanwijzingen die tot de oplossing van de zaak leiden meestal in het verre verleden. Brede boeken, die het geduld van de lezer belonen.