woensdag 1 mei 2024

De zieke hypochonder 8

Toen ik in het najaar van 2023 schoorvoetend besloten had om de operatie nu maar door te laten gaan, had ik al spoedig 1 mei als magische datum in mijn hoofd geplant. Op die dag zou alles voorbij zijn en mijn zorgeloze nieuwe leven op gang komen met mijn favoriete schrijvers in de tuin en de bloeiende akelei.
Nu is het mei, we hebben het bereikt. Niet bepaald rimpelloos, maar toch. Er is mondjesmaat plezier te beleven aan de tuin, maar het komt, het komt eraan. Nu en dan een uurtje lezen is al wel gelukt. Aan de tuinboeken zal het niet liggen: ze staan te popelen op hun plank om weer de wei in te kunnen.
Ik voel me vandaag anders dan drie weken geleden. Toen hing ik nog uitgeput op de bank, happend naar adem, het verraderlijke hart zwaar bonkend in mijn getekende borstkas, de maag verkrampend bij de gedachte aan voedsel. Dit was hem dan, big time: de terugslag. Het bleek dat ik de weken ervoor mezelf danig in de maling genomen had.
Ongeveer zes weken na de operatie was mijn hartslag zo regelmatig geworden (“een perfecte sinus”) dat de cardioloog me adviseerde te stoppen met Lanoxin, een hartslagregulator op basis van vingerhoedskruid. ‘Als de hartslag eenmaal weer regelmatig is doet dit middel helemaal niets.’
Een paar glorieuze weken lang werd ik beter en beter. Ik verscheen op revalidatietraining en trapte, roeide, duwde en liep dat het een lieve lust was. Met leeftijdgenoot Ridge uit New Orleans praatte ik over The Grateful Dead en Jethro Tull en onderwijl werd ik al trainende echt moe, lekker moe, later zelfs een beetje té moe. Na een voorzichtige waarschuwing van een van de begeleiders besloot ik het de volgende keren wat rustiger aan te gaan doen.
Ook besloot ik onderweg naar huis een 20cc flesje Joseph Guy te kopen om na alweer bijna een half jaar geheelonthouding iets te vieren, al wist ik nog niet wat. Ik dronk het in vier beetjes op. Het smaakte me eigenlijk niet eens.
Die nacht sloeg het hart op hol.
Plotseling onverklaarbaar gebonk van het onbetrouwbare hart en onvoorziene frequentieverhogingen van de hartslag die ik “opvliegers” doopte, maakten dat ik me ineens een bejaarde patiënt voelde. Binnen een week was ik alweer drie kilo lichter. Ik stond uitgeput op en kampte met een bijna dagelijks terugkerende migraine, die weliswaar met een aspirientje goed te bestrijden is, maar die vooral toch maar benadrukt hoe de vlag ervoor staat. Ik raakte eens te meer doordrongen van de kwetsbaarheid van de mens. En leerde: kraai geen victorie voor het zover is! Ik ben geen religieus mens en al zeker geen sympathisant van de pessimistische kerk, maar zelfs ik begon de terugslag bijna als een straf te zien. Wat had ik misdaan dat er zo’n neergaande spiraal kon ontstaan?
Ik was naar mijn gevoel helemaal terug naar af. De training was wekenlang afgezegd gebleven, Jenet had weer allerlei verzorgingstaken op zich genomen, waar ze nu juist van verlost leek en de dagen waren grauw en teleurstellend.

Nu, een paar weken later is alles wel weer een beetje tot rust gekomen, mede met behulp van de opnieuw opgevatte Lanoxin, waar ik nog een voorraadje van had liggen. De kalender geeft troost en ik ben uiteindelijk dan toch uit het dal gestommeld. Het is één mei, ik ben er weer. Ik voel me nog niet zo perfect als voor de terugslag, maar het is alleszins aanvaardbaar. Laat het zo voor een langere tijd blijven, denk ik bij mezelf. De tuinboeken rekenen op me.


Illustratie: François Cotard - Fatigue (1952)

 




maandag 11 maart 2024

De zieke hypochonder 7

 In de operatiezaal vertelde de anesthesist dat hij gisteren vader geworden was. Ik wilde hem feliciteren maar werd onmiddellijk weer wakker met Jenet in mijn rechter blikveld, die lieve en troostende woordjes sprak. Zonder omwegen werd ik van de hartlongmachine losgekoppeld en was de rest van mijn leven begonnen. Al mijn bespiegelingen over de discontinuïteit in mijn levensloop die de operatie zou opleveren, dat wat ik De Snede gemunt had, bleken nergens op te slaan. Er was geen snede, er was geen muur waar ik doorheen moest. Integendeel, alles ging volstrekt naadloos verder. Alleen was ik onderweg ergens vijf uur kwijtgeraakt.
 Al gauw ontdekte ik dat mijn nieuwe leven voorlopig beheerst zou gaan worden door pillen. Dat was één van de meest in het oog lopende gevolgen van de hartoperatie: een hele berg medicatie. Reguliere herstelmiddelen, ad hoc voorgeschreven middelen en een paar oude bekenden vormden te zamen een indrukwekkende lijst chemicaliën: Acenocoumarol (bloedverdunner), Amoxicilline (antibiotica), Digoxin (hartslagregulatie), Furosemide (vochtafdrijvend middel), Pantoprazol (maagbescherming), Paracetamol (pijnstiller), Metoprololsuccinaat (rétard bètablokker), Metoprololtartraat (snelwerkende bètablokker).
 Laat ik eerlijk zijn: ik heb altijd al een intieme en intensieve verhouding gehad met medicijnen. Ik deed niet mee aan het al te precieus geneuzel van de waarschuwers. Ik vond: als je iets hebt en er bestaat een pil, zalfje, poeder, drankje of prikje tegen, hup dan! Slikken, smeren of prikken maar. En geenszins homeopathisch, dank u wel alstublieft! In één opzicht heeft me dat in mijn leven enorm geholpen. Ik ben namelijk sedert mijn dertiende een chronische migrainelijder en reeds op betrekkelijk vroege leeftijd heb ik ontdekt dat een aspirientje tijdens de schitteringfase voldoende is om de erop volgende zwarte pijngolven af te wenden. Geen paracetamol of diclofenac: alleen aspirine (acetylsalicylzuur) en niets anders. Als bloedverdunner, niet als pijnstiller. Dus heb ik altijd een groen stripje van Bayer bij me, waar ik ook heen ga. In de loop der jaren is daar van alles bijgekomen en is de inhoud van mijn medicatietasje dat ik altijd met me meedroeg aanzienlijk gegroeid. Vrienden hebben zich daar vrolijk over gemaakt - ze gaan hun gang maar.
 Ik moet toegeven, er kleefde wel een groot bezwaar aan deze ietwat nonchalante houding ten aanzien van de pillen: zelfs zo’n robuuste gebruiker als ik bleek zichzelf langzaamaan te kunnen vergiftigen. Eind 2019 werd ik plotseling overvallen door allerlei allergische reacties. Toen ik vervolgens rigoureus gesnoeid had in mijn medicijngebruik, ging dat langzamerhand vanzelf weer over.
 En nu was ik dus weer terug naar af: ik was weer een grootgebruiker geworden. Aanvankelijk ging dat zonder al te veel problemen, maar allengs begon het lichaam weer te protesteren. Een uur na de vochtafdrijver (zeg maar: plaspil) ontstond een onbedaarlijke aandrang die me de volgende vier à vijf uren permanent richting toilet dreef, soms wel vier keer per uur.
Ook had ik ochtendmisselijkheid, die me een uurtje na het slikken van de cocktail overviel. Het rituele spuwen van wat gal in de ochtend rondde die misselijkheid meestal wel af, en zo erg was het niet, maar toch… ik kon zonder.
 Ook de rest van de dag had ik weinig of geen eetlust en ik werd lichter en lichter, maar op zo’n manier dat ik er geen lol meer in had. Ik overlegde met de cardioloog die me toestemming gaf om met de plaspil te stoppen. ‘Maar let wel op of je kortademig wordt, of dikke enkels krijgt.’ Dat zijn allemaal dingen die ik tot nu toe uitsluitend met mijn vader en zijn generatie associeerde: met oude mannen. Na het stoppen met die Furosemide hield ook de misselijkheid op en herkreeg ik mijn eetlust een beetje. Ik werd zwaarder en zwaarder.
Geen diepe inzichten dus na de operatie. Geen herwonnen kosmisch bewustzijn of diepgravend gevoel van waardering voor het leven. Geen nieuwe mens ook, die atletisch en met de borst vooruit door Haarlem Noord huppelde. Wel een oudere man, langzaam en prozaïsch herstellend, half vergiftigd door alles wat Sandoz hem maar in de muil kon werpen.
 Pas vijf weken na de operatie en na een drastisch snoei in de medicatie kan ik nu met de hand op het hart verklaren dat ik me wellicht wat beter voel dan ervoor. Ondertussen motregent het buiten, de wijk is grauw en somber. De bomen knoppen, maar het lijkt wel of ze later zijn dan vorig jaar. Opschieten nu! Er ligt een hele stapel ontspanningsboeken voor in de tuin klaar. Het is al bijna mei.

Illustratie: Pietro Longhi - Il farmacista (1752)

woensdag 31 januari 2024

De zieke hypochonder 6

 Het is zover! De dag van de opname. Om één uur worden we verwacht in de afdeling Cardiothoracale Chirurgie van het Onze-Lieve-Vrouwegasthuis, vestiging oost. Deze buurt ken ik goed. Ikzelf heb een paar goede jaren gewoond in de Dapperbuurt, aan de andere kant van het Oosterpark. En hier, onder de rook van het ziekenhuis woonde een inmiddels overleden vriend bij wie het altijd heel goed van eten, drinken en krasse verhalen was.
 Vanaf het moment van binnenkomst word je bezig gehouden. Ik vraag me af of de uitgebreide intake, objectief gezien, werkelijk nog helemaal nodig is. Maar ik kan me goed voorstellen dat het allemaal met opzet zo geregeld is om een deel van de spanning bij de patiënt weg te nemen. Eerst worden we ontvangen door een verpleegkundige die een hele ris van vragen stelt. Vervolgens door een arts? In ieder geval een wat hoger geplaatste, een kleine vrouw met een hoofddoekje, die diezelfde ris vragen opnieuw stelt en nog een hele berg meer. Al die tijd zit Jenet aan mijn zijde. Mijn lies wordt onderzocht in verband met de aansluiting op de hart-longmachine. Toestemming tot reanimatie moet worden gegeven (‘Anders gaan we niet opereren. Een deel van de operatie bestaat uit het weer loskoppelen van de hart-longmachine en als het hart niet uit zichzelf gaat werken krijgt het een elektrisch tikje. Dat is officieel een vorm van reanimatie’). Als ik wakker word zal ik nog aan het door Covid zo populair geworden beademingsapparaat liggen. Niet schrikken bij ontwaken. Ook zal ik voorzien zijn van een katheter. Er is daarnaast ook een vergrote kans op obstipatie.
  De hele procedure wordt doorgenomen. Ik zal de avond verblijven in een soort opvangzaaltje. Vanavond en morgenochtend moet ik me grondig douchen met Hibiscrub, een ontsmettend middel op basis van chloorhexidine. Morgen ben ik de tweede patiënt en mijn operatie staat gepland voor 12:51. Tot die tijd moet ik nuchter blijven en geduldig afwachten, het is me niet helemaal duidelijk waar. Ik krijg een operatiezak mee, waarin een blaasapparaat, mijn sloffen en mijn bril geplaatst kunnen worden. Geen tablets dus, boeken of telefoontjes. Hoe ga ik in vredesnaam die tijd doorbrengen? Het is ook helemaal niet gezegd dat de eerste operatie binnen de gestelde tijd plaats kan vinden. Zij kan uitlopen. Ik zie bijna meer op tegen de periode voor de operatie dan tegen de operatie zelf.
 Na de operatie volgt een nacht op Intensive Care, daarna overplaatsing naar de verpleegafdeling en ten slotte, na een dag of drie, vier, overplaatsing naar mijn eigen ziekenhuis, het Spaarnegasthuis, snel daarna gevolgd door ontslag. Alles begeleid door fysiotherapie en trappenlooptraining. Zes weken lang mag ik geen enkele kracht zetten met mijn armen: niets tillen, geen stoelen verschuiven. ‘Maak u geen zorgen: dit herhalen we allemaal vele malen, u hoeft dit nu heus niet helemaal te onthouden.’
 Na het uitgebreide gesprek word ik geïnstalleerd in een zaaltje met drie bedden. Hier wachten binnenkomers op hun operatie. Ik krijg een infuus ingeschoven, er wordt met grote moeite (rollende aderen) bloed afgenomen. Er wordt een hartfilmpje gemaakt met een kluwen zuignappen over mijn hele bovenlichaam. Dan word ik per rolstoel naar een radiolab gereden, waar nog maar weer eens een paar longfoto’s gemaakt worden door een grote, hoekige Mokummer die vertelt dat hij zo graag aan een van de grachten van onze schone hoofdstad zou willen wonen. Ik vertel dat ik die kans ooit gehad heb, maar dat mijn huisbaas tegelijk ook mijn werkgever zou worden en dat ik om die reden heb afgezien van het voorstel. De man knikt instemmend. ‘Dat begrijp ik.’
 Bij terugkeer op mijn kamer, we zijn ondertussen drie uur verder, vertelt de begeleidster dat er slecht nieuws is. Er is de volgende dag namelijk een spoedgeval tussen gekomen. De operatie moet worden uitgesteld. Het is nog niet duidelijk met hoeveel dagen.
 Ik betrap mezelf erop dat ik eerder opgelucht ben dan teleurgesteld. Dat is fout, natuurlijk. Uitstel is iets voor domme mensen, maar ik ben nu eenmaal een uitsteller van nature. Toch knaagt het: de opluchting is flink gelardeerd met teleurstelling. Een nieuw gevoel voor mij. Jenet bekent dat ze vergelijkbare gedachtes heeft.
 Dus zitten Jenet en ik ineens weer in Haarlem. Aan de thuisbezorgde sushi, want naast al het andere is Jenet ook nog eens jarig vandaag! Een gedenkwaardige dag.
 Op woensdag gaat de telefoon: de operatie is met precies een week verzet. Woensdag 7 februari zal ik de eerste zijn.
 Was het maar vast mei!


Illustratie: Teisai Hokuba - Kom met nieuwjaarseten (ca. 1808)