Een boek dat nogal wat op zijn geweten heeft |
Ruim
dertig jaar later, is het boek allang volledig met de grond gelijk gemaakt, en
is alle onzin, onwaarheid en hoopvolle hineininterpretatie ragfijn gefileerd
door de mensen die er verstand van hebben. De geheime organisatie genaamd Prieuré de Sion
bestaat niet en is, net als de indrukwekkende lijst van haar vroegere Grand-Maitres,
van Leonardo Da Vinci (hé, daar is-ie-al!), via Claude Debussy tot aan Jean
Cocteau, een verzinsel van de schelm en oplichter Pierre
Plantard de Saint-Clair,
een mysterieuze en ongrijpbare meneer die innige banden onderhield met allerlei
extreemrechts geboefte.
Pierre Plantard |
Niettemin moet ik bekennen dat ik nog steeds een zwak
heb voor dit stukje “alternative history” van Michael
Baigent, Richard Leigh en Henry Lincoln, zelfs in aanmerking nemend de ietwat
noodlottige invloed die het boek op latere ontspanningsliteratuur heeft gehad.
Dan Brown was niet de eerste en niet de laatste die de thematiek verwerkt heeft.
Integendeel, hun naam is Legioen. Sommige schrijvers hebben hun inzichten in
nog ellendiger bewoordingen neergekrabbeld dan Brown, maar vele anderen zijn aanzienlijk
beter uit hun woorden gekomen. Hoe triest dat niemand van hen in het succes van
de hausse heeft kunnen delen.
De
centrale premisse van The Holy Blood and the Holy Grail is dat Christus niet
stierf aan het kruis, maar gered werd, met zijn vrouw Maria Magdalena naar
Europa vluchtte (via het Zuid-Franse Rennes le Chateau) en een bloedlijn in gang zette
die, bijvoorbeeld via de Merovingische koningen in Frankrijk, tot op de dag van
vandaag in stand gehouden is.
De heilige Graal |
Verscheidene familienamen behoren tot die lijn, zoals
de reeds genoemde Plantard en Sinclair (St. Clair). Volgens het boek waren deze
families de krachten achter de schermen die van de Tempeliers een financieel
imperium maakten, en die door hun bevoorrechte positie in met name Palestina
een fabelachtige schat wisten te verwerven. De voornaamste bestaansreden van de
organisatie was niet het beschermen van het geheim van de heilige graal (“san
greal”), maar van de bloedlijn (“sang real”). Het ultieme doel: de nakomelingen
van Christus terug te brengen op de Franse troon. Het moment voor actie: als de
tijd rijp is. Het streven, als de troon eenmaal teruggewonnen is: het vestigen
van de Nieuwe Wereldorde. De toegestane middelen: ieder denkbaar middel. Ja ja,
lezer, nu gniffelt u nog!
Vrijwel
alle moderne populaire complottheorieën komen dus eigenlijk voort uit één en
dezelfde veronderstelling: dat Christus’ bloedlijn zich in Europa heeft
voortgezet. De Illuminati, de Vrijmetselaars, de Ahnenerbe, Opus Dei, alles is verschijningsvorm
van hetzelfde. Ik geef toe: gevaarlijk terrein. Vele krankzinnigen wentelen
zich in deze wilde theorieën en ik wil als erkend niet-krankzinnige daar niet
graag mee geassocieerd worden.
Wat het voor
mij allemaal toch pikant maakt, is dat de grondaanname in het boek, namelijk
dat Jezus getrouwd was en kinderen had, best aannemelijk gemaakt kan worden:
hij was een rabbi en in de Joodse maatschappij moesten rabbi’s getrouwd zijn om
hun functie uit te kunnen oefenen. Dit nauwelijks heterodoxe inzicht is overigens
al veel ouder dan het boek en kent vele aanhangers van buiten het
complottheoriewereldje.
Jacques de Molay, laatste grootmeester der Tempeliers |
Hoe dan
ook: voor een halfingevoerde leek is het totaal onmogelijk om verdichtsels,
leugens en feiten, speculaties en redelijke conclusies uit elkaar te houden.
Dat de Tempeliers bestaan hebben, zoveel is zeker. Dat Philips de Schone tussen
1307 en 1314 de organisatie in een bloederig offensief vernietigd heeft, is
zeker, en ook dat de weinige overlevenden vervolgens naar allerlei uithoeken
van Europa gevlucht zijn. Met name Schotland ontving de laatsten der Tempeliers
met open armen. In dat land treft men verscheidene kerken aan, voorzien van de
veelzeggende symbolen der Tempeliers. Of er werkelijk een schat bestaan heeft,
en of de laatste ontsnapte Tempeliers die mee hebben weten te smokkelen,
Frankrijk uit, daar is officieel niets van bekend. Officieus zijn er honderden
theorieën.
De
bekendste van de Schotse Tempelierskerken is wel Rosslyn Chapel, gebouwd door William
Sinclair, 1st Earl of Caithness. Een bescheiden kerkje, dat na het enorme
succes van Dan Browns boek en de gelijknamige film haar jaarlijkse bezoekersaantal
zag verveelvoudigen. Zo groot was plotseling de toestroom van toeristen, dat de
uitbaters van de kapel uitermate poenerig hebben kunnen uitpakken met een
kosten-noch-moeite sparend bezoekerscentrum, compleet met het toilet der
toiletten. Het is duidelijk: Dan Brown heeft Rosslyn Chapel geen windeieren
gelegd.
Ondanks
al dit onverkwikkelijks is de kerk beslist de moeite waard. Toen wij haar
gingen bezoeken, vorige week zondag, hing er een zware, sliertige nevel over
het altijd glooiende Zuidschotse landschap. Heel Midlothian was onzichtbaar
geworden en kil. We hadden eerder op die dag al het heilige eiland Lindisfarne
bezocht en het leek een goed idee om de stemming van gedragen mystiek voort te
zetten in een iets andere setting.
Door het
slechte weer was het relatief rustig in de buurt: er stonden geen touringcars
geparkeerd en het ontbrak volledig aan Japanners. De mensen die er wel waren (goed
volk: zware wandelschoenen, North Face rugzakken, macrobiotisch haar) leken
oprecht geïnteresseerd. Misschien wel bijna de helft bekeek de kerk met eigen
ogen en niet door de zoeker van hun telefoontje. Zou het hun opgevallen zijn
dat de gargouilles boven de ingang bij nader inzien geen leeuwen, maar bavianen
zijn?
Wat
meteen opvalt aan het interieur, is dat de laatgotische ornamentiek met een
grote kwast overgekalkt is, zodat alle vormen zacht geworden zijn en vloeibaar,
een beetje als bij de Portugese gotische estilo
manuelino, die eruit ziet alsof hij
twee eeuwen lang onder de zeespiegel bewaard is.
Wie de
symbolen zoekt, zal ze vinden. Vermaard is de zogenaamde Apprentice pillar, waarvan gespeculeerd wordt dat een deel van de
schat er in een holle ruimte opgeborgen is. Één symbool zoekt de bezoeker
tevergeefs. Boven de doorgang naar de crypte, is in de film een veelbetekenend
hexagram te zien. Wie het symbool terugzoekt, zal een lichte cirkel in het
steen ontdekken, maar geen zespuntige ster: de filmcrew had het symbool daar vastgeplakt
en naderhand weer mee naar huis genomen.
We
hebben nog in de crypte rondgekeken, maar geen spoor was er te bekennen van enig
onbekend werk van Leonardo Da Vinci. Dat was een beetje teleurstellend.
Wel
weer leuk dan is om te vermelden is dat wij, in tegenstelling tot alle andere
bezoekers, wel degelijk fabelachtige schatten gevonden hebben in de omgeving
van de kerk. Ik ga de lezer niet precies vertellen waar, want omdat we in een
vrij kleine Peugeot 307 reisden konden we alleen maar het allerbelangrijkste
meenemen. We hebben in ieder geval nog een ossuarium van Jezus Christus, de
schedel van Jozef van Arimathea (twee zelfs: één uit zijn jeugd en één van vlak
na zijn dood), de Graal zelve, en de ontbrekende Dode-Zee-rollen achter moeten
laten. Wat we wel hebben overgebracht is de Arke des Verbonds (de enige echte),
die we tijdelijk in Haarlem in ons tuinschuurtje hebben ondergebracht, waar hij
in een schemerig hoekje staat. Gelukkig hadden we een Flying Blue kaart van de
KLM, zodat we niet hebben hoeven bijbetalen voor deze extra bagage. Dat komt
toch al gauw op twee tientjes extra. De Arke straalt een beetje zonderling,
onaards licht uit en de huisgenoten durven niet meer het schuurtje in.
De Arke des Verbonds, zoals hij nu in ons schuurtje opgesteld staat |
Wanneer gaat de expositie open? Altijd al willen testen of de ark nu echt een elektrische stroomstoot geeft als je het ding aanraakt
BeantwoordenVerwijderenobjectief schrijven is zeker een kunst
Verwijderen