woensdag 21 december 2016

Een stripje levenskunst

De laatste tijd is er een hernieuwde discussie losgebarsten rond het al te gemakkelijk verstrekken aan patiënten van antidepressiva door huisartsen en zielkundigen. Niemand verwoordt zijn bezwaren zo fel als de Deense internist Peter Gøtzsche. Hij noemt antidepressiva (en vele andere medicijnen) zelfs dodelijk en schrijft boeken over de mafia-achtige onderwereld van Big Pharma. Hij betoogt dat psychiaters door de industrie onder druk worden gezet om dodelijke pillen voor te schrijven die niet werken, omdat de gediagnosticeerde ‘geestesziektes’ volgens hem niet bestaan.

Vanzelfsprekend krijgt hij ook weer veel kritiek op zijn stevige uitspraken. Hem wordt angst zaaien verweten om de verkoop van zijn sensationele boeken te bevorderen. Ook lijkt hij met zijn nogal paranoïde klinkende antipsychiatrie (People that fuck with your brain) ruimschoots binnen het spectrum te vallen van complotdenkers en anti-science lobbyisten, zoals bijvoorbeeld de anti-vaccers, een groep die, niet gesteund door degelijk wetenschappelijk onderzoek, betoogt dat kinderen autistisch zouden worden van vaccinatie. Hun invloed is schadelijk en heeft al uitbraken van rode hond en mazelen veroorzaakt, ziektes die helemaal niet onschuldig zijn. Gøtzsche’s achtergrond is veel wetenschappelijker dan die van de anti-vaccers, maar niettemin heeft zijn kruistocht de schijn van fanatisme en verdwazing op zich geladen.

Het is mij als leek niet duidelijk hoe wetenschappelijk of anti-wetenschappelijk Gøtzsche’s uitspraken zijn. Hij is echter wel bezig met een botte bijl en moet rekening houden met bijschade, want net als kinderen vormen depressieve jongeren en volwassenen een zeer kwetsbare patiëntengroep. Het aanwakkeren van een massahysterie betreffende hun medicatie kan heel gevaarlijk zijn.

Er zal heus wel een kern van waarheid steken in zijn beoordeling van de farmaceutische industrie, maar tegelijk kan ik, zonder er al te dramatisch over te willen doen, met stelligheid zeggen dat in de periode 1999-2000 een jaar lang Seroxat slikken mij enorm heeft geholpen en misschien zelfs mijn leven gered heeft.

Ik wees op dat moment het leven af, ik was bang om mijn bed te verlaten, ik ontwierp strategieën om me te vervreemden van mijn omgeving, mijn vrienden en mijn kind. Ik huilde de hele dag. Overwoog drie keer per etmaal me van de trap te laten vallen. Van een gezonde honderdvijf kilo viel ik af naar ongeveer tachtig, wat voor een twee meter lange man van veertig ziekelijk mager is. De huisarts dacht niet lang na, en schreef meteen een recept voor Seroxat uit. ‘Pas wel op, dit kan de rijvaardigheid beïnvloeden en je kunt er impotent van worden.’ ‘Geen bezwaar,’ antwoordde ik, ‘ik doe niet aan autorijden. Noch voorlopig aan seks, als het aan mij ligt.’ Ik merkte helemaal niets van de wonderpilletjes, maar dat schijnt nu juist de bedoeling te zijn. De serotonineregeling in mijn hersenen normaliseerde. Na verloop van tijd werd de wanhoop merkbaar minder en kon ik genoeg energie vinden om naar nieuwe woonruimte te gaan zoeken. Want weg moest ik. Weg!

Ik verliet Leiden en kwam in mijn eentje te wonen in Den Haag, in de befaamde Zwarte Madonna van Carel Weeber. Ik stopte met roken, ontdekte een goedkope slijter in de Spuihof alsook de voedselafdeling van Marks & Spencer en binnen een jaar woog ik honderdtwintig kilo en was ik weer redelijk tevreden. Nu weeg ik terug honderdvijf kilo en ben ik nog iets tevredener. Zo zie je maar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten