Dit jaar ging de Griekenlandreis naar het pretentieloze dorpje Mirtos in Oost-Kreta. Het is nog niet zo eenvoudig om er te komen. Na de landing in Iraklion kun je kiezen: een zeer lange busrit (twee en een half uur, met overstap!) of een vijf kwartier durende rit in een taxi. Wij kozen voor het laatste. Het mocht wat kosten.
Dat alles betekende, althans volgens de theorie, dat we er
alleen maar mensen tegen zouden komen die per se daarheen wilden en niet
zomaar, generiek, naar een of ander Grieks strand whatever. Dat bleek om meerdere redenen een misrekening te zijn.
Ten eerste ontdekten we dat een Britse reisorganisatie het plaatsje in de
catalogus had, dus waren er opvallend veel gewone
Britten. Doodlief allemaal, met hun ouderwetse tatoeages en hun filosofisch
getinte bier/voetbalsessies, maar wel een beetje onverwachts.
De overgrote rest van het publiek was wel van de verwachte enthousiaste
en hypergemotiveerde soort. Expats en terugkeerders, het barst ervan in Mirtos.
Voor het overgrote deel zijn de expats achtergebleven Duitse en Nederlandse vrouwen.
Ze lopen rond alsof de plaats van hen is – en misschien is dat ook wel zo! De bloemenmeisjes
van in de vijftig verkopen op de bescheiden boulevard hun zelfgemaakte sieraden
of de plaatselijke olijfolie (de beste van heel Griekenland natuurlijk – zie
hieronder!) en scherp geurende olijvenzeep. Expats en autochtonen treffen
elkaar in het enige echte kaféneon
van het dorp.
‘De expat-filmclub vertoont vanavond,’ zo grapte ik, ‘wegens
overweldigend succes opnieuw de film Shirley Valentine.’
Alle gekheid op een stokje: de expats en de gemotiveerde
terugkeerders bepalen wel heel erg de sfeer in zo’n klein dorpje. Iedereen kent
elkaar. Het is alsof je een doorlopende geschiedenis betreedt, waarvan je de
hoofdlijnen niet kent. Als buitenstaander voelde ik me niet helemaal op mijn
gemak. Waren er ongeschreven wetten waartegen ik als onwetende indringer
zondigde? Waren er (semi-geheime) mensen en plaatsen die ik moest kennen om de
volledige Mirtos-experience aan den
lijve te kunnen ondervinden? Uiteraard ga je je daar niet al te druk over
maken. Wij vonden onze weg wel en zo dolgraag hoefden we nu ook weer niet in de
sociale structuren van Mirtos te integreren.
Ik noemde Mirtos “pretentieloos”, maar daar zit iets heel dubbelzinnigs
aan vast, want de Kretenzers zijn niet alleen een vriendelijk, maar zeer zeker
ook een buitengewoon trots volk. Als je het aan de bevolking vraagt, produceert
iedere streek van het eiland de beste honing, wijn of geiten van heel Griekenland.
Dat geldt voor het gehele eiland: waar je ook bent op Kreta, je bent altijd in
het beste gedeelte ervan. Dat patriottistisch enthousiasme is besmettelijk.
Mirtos, zo verzekerde ons een trotse, diepbruin verbrande vrouw, is samen met
het nabijgelegen stadje Ierápetra het enige stukje subtropen van heel Europa.
Ik hield mijn mond maar, waar ging het tenslotte over? Maar later, toen we
naar huis liepen, heb ik me er toch wel vrolijk over gemaakt: de volledige
Middellandse Zeekust is subtropisch, Griekenland en Portugal zijn compleet
subtropisch, Spanje bijna volledig en Italië zeker voor de helft. De
potsierlijke stelling was evenwel door de vrouw met zoveel aplomb geponeerd,
dat mijn reisgezellin door mijn twijfel niet overtuigd was. ‘Hm’, was haar voorlopige
eindoordeel, ‘ze beweert dat allemaal toch niet voor niets.’ Ik zei dat ze wel
meer malle dingen gezegd had en herinnerde me hoe de kettingrookster ook trots
had verkondigd dat ze een basstem had, terwijl het overduidelijk een
tenor-bariton was. Ík heb een basstem.
Ook zij was een expat, natuurlijk.
(Foto's voorlopig van Internet geplukt)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten