De zwervende ziener Gusto Gräser trok na
het bankroet van de Himmelhof verder naar
Ascona, waar hij met de Belgische zakenman Hendrik van Oedenkoven en
diens vriendin Ida Hoffmann de veel succesvollere ”cooperatieve vegetarische
kolonie Monte Verità” stichtte.
Commune Der Himmelhof. Diefenbach omringd door volgelingen |
Een paar foto’s: een groep jonge mensen
in een kring, hand in hand, gekleed in witlinnen kleren. Mannen en vrouwen,
naakt, dansend op een weide. De mannen hebben woeste bossen schouderlang,
golvend haar en volle baarden. De vrouwen dragen lelietjes van dalen in hun
goudblonde lokken. Aan hun voeten teenslippers of sandalen met enkelbanden. Is
dit Woodstock 1969? Kralingen 1970 misschien? Een commune op Formentera of in
Zuid-Kreta? Vreemd trouwens dat de zwart-wit foto’s op zo’n rafelige,
grofkorrelige manier oud lijken te zijn. Is daar iemand met photoshop overheen
gegaan?
Nee, het ligt heel anders: we kijken
hier naar plaatjes uit eind negentiende, begin twintigste eeuw. We zijn niet in
Californië, maar Oostenrijk en Zwitserland. En misschien zijn het wel hippies, maar
dan hippies van ruim honderd jaar geleden, hippies van de Belle-époque, het Fin
de Siècle. Tijdgenoten van de gebroeders Wright en Marcel Proust. En we
realiseren ons: alles is al eens geweest.
Duits is de taal van deze negentiende-eeuwse
alternatieve beweging. Lebensreform
is waar ze mee bezig is. Aan de vooravond van de 20e eeuw wijzen haar
aanhangers radicaal de hectiek van het modern leven af. Vogels van allerlei
pluimage vindt men ertussen, maar allen zoeken ze naar alternatieven voor het
burgerlijk bestaan dat ze ontvlucht zijn. Er zitten vegetariërs tussen, en
naturisten, anarchisten en theosofen. Maar ook loopt er een aan cocaïne
verslaafde psychoanalyticus rond en een jugendstil-illustrator wiens werk niet
zou misstaan op de psychedelische platenhoezen van de jaren 1965-‘70.
In het algemeen: rare snuiters dus.
Idealisten. Naturmenschen werden ze
genoemd, of Wandervogel, deze bohemiens,
zwervers, macrobioten en communisten, allemaal met een diep verlangen om weg te
vluchten uit die beklemmende, veel te ingewikkelde, materialistische en
agressieve maatschappij. Sommigen hadden hun keuze op milde wijze gemaakt, bijna
en passant, anderen juist zwaar, theatraal en ostentatief. Ze hebben elkaar
gevonden in communeachtige herstellingsoorden als de Himmelhof bij Wenen of het veel bekendere Monte Verità bij het Zwitserse stadje Ancona, en zijn in essentie
Duits.
Henri van Oedenkoven (links) dansend met volgelingen op de Monte Verità |
Vanwaar Duitsland?
In wezen was dit een land dat het oeroude
paganisme nooit geheel had losgelaten. Meer dan andere volkeren bleven de
Duitsers hangen aan hun heidense afkomst, een gevoelen dat door niemand zo
systematisch en succesvol uitgebuit was als door Richard Wagner.
Maar al ruim vijf eeuwen eerder had Meister
Eckhart (ca. 1260 - ca. 1328) de Teutoonse mystiek tegenover die der Christenen
gesteld.
In de Middeleeuwen waren er groepen Adamieten geweest, ook in de Lage Landen
trouwens: broeders en zusters van de vrije geest, die naakt bijeenkwamen in
grotten om de wedergeboorte van de paradijselijke onschuld op te roepen.
In 1796 gebruikte Christoph Wilhelm
Hufeland uit Weimar als eerste het woord macrobiotiek.
Zijn theorieën over frisse lucht, zonnebaden, reinheid, een uitgekiend dieet en
meditatie doen verbluffend modern aan. Goethe wees op de klimaatveranderingen
die de mens met zijn onnatuurlijke ontbossing veroorzaakt zou hebben en pleitte
voor een terugkeer naar het eenvoudige natuurleven. Kortom: nog steeds niets
nieuws onder de zon.
In de zestiger jaren van de 19e eeuw
publiceerde Eduard Baltzer een vierdelig werk over natürliche Lebensweise. Hij wist wat vegetariërs om zich heen te
organiseren en stichtte een vrije religieuze gemeenschap. Hij was van grote
invloed op een jonge schilder genaamd Karl Wilhelm Diefenbach, waarover later
meer.
In 1883 publiceerde de Leipziger Louis Kuhne
een boek over alternatieve geneeswijzen. Met dit werk legde hij de basis voor
wat later bekend zou worden als naturopathie.
In 1896 opende Adolf Just zijn Kuranstalt Jungborn in de Harz. In zijn bestseller
Kehrt zur Natur zurück! (1895) sprak hij zich uit tegen lucht- en
waterverontreiniging, vleeseten, vivisectie, vaccinatie, koffie, alcohol, roken
en de gangbare middelbare schoolopleiding. Net als Kuhne was hij van grote
invloed op de ontwikkeling van Mahatma Gandhi’s denken.
In 1904 schreef Richard Ungewitter een
boek getiteld Die Nacktheit waarin,
naast nudisme uiteraard, ook weer gepleit werd voor abstinentie van vlees,
drank en tabak.
De symbolistische schilder Karl Wilhelm
Diefenbach (1851-1913) werd een apostel van de alternatieve levensstijl, naturisme
en vredesactivisme nadat hij, volgens eigen zeggen met uitsluitend
natuurmethoden was genezen van de tyfus. Met vrouw en kinderen trok hij in de
commune Humanitas, waar zijn vrouw in
1890 stierf. Omdat zijn leerstellingen in München niet op bijzonder veel
sympathie konden rekenen, trok hij weg uit de grote stad. Hij ontmoette de
jonge schilder Hugo Höppener, die door hem Fidus gedoopt werd. Getweeën maakten
ze het grote schaduwfries Per aspera ad
astra. Een schilderijententoonstelling in Wenen maakte hem in 1892 in één
slag beroemd, maar door malversaties van de leiding van de Oostenrijkse
Kunstvereniging raakte hij vervolgens al zijn doeken kwijt.
Fidus met zijn moeder. Interessant haar... |
Hij nam de benen naar Egypte, waar hij
enorme tempelcomplexen ontwierp, op papier slechts. Om zijn gestolen
schilderijen terug te krijgen keerde hij enige tijd later terug naar Wenen,
waar hij in 1897 op een idyllisch in de heuvels net buiten de stad gelegen
terrein zijn eigen gemeenschap voor godsdienst, wetenschap en kunst stichtte: De Himmelhof. Op een heldere dag had men
vanaf de bergweide een fraai uitzicht niet alleen over Wenen, maar ook over het
verder gelegen Bratislava.
Diefenbach verzamelde een kring van
vrienden, geestverwanten en jonge leerlingen om zich heen met wie hij in de Himmelhof een commune begon.
Onder hen bevonden zich de later beroemd
geworden schilder Franticek Kupka, de dierenactivist Magnus Schwantje, de reeds
eerder genoemde illustrator Fidus en de imposante Gusto Gräser, die zich
allengs zou ontwikkelen tot een allround natuurfilosoof. Over de laatste twee
later meer.
In zijn commune maakte Diefenbach grif
gebruik van zijn “voorrecht als goeroe”: hij hanteerde heel verschillende
leefregels voor zichzelf en voor de anderen: terwijl hij deed wat hij wilde en
met minstens twee vrouwen gelijktijdig een vaste, zogenaamd “open” relatie had,
eiste hij van zijn volgelingen onvoorwaardelijke gehoorzaamheid en kuisheid. De
lezer begrijpt wederom: alles is al eens geweest.
Al na twee jaar ging de
kunstenaarskolonie bankroet en Diefenbach vertrok naar Capri, waar hij locale artistieke
faam verwierf terwijl hij in Duitsland in de vergetelheid raakte. Hij behield
een zwakke gezondheid en stierf er in 1913 aan een darmverkleving.
De illustrator Fidus (1868-1949)
ontwikkelde zich tot een belangrijke en baanbrekende psychedelische kunstenaar,
vijftig jaar voordat de hippiebeweging in de rockmuziek met dergelijke
iconografie op de proppen kwam voor haar platenhoesontwerpen.
Een vignet van Fidus |
gustaf nagel (hij haatte hoofdletters), één der passanten op Monte Verità |
De
kolonie was aanvankelijk gegrondvest op eenvoudige, socialistische principes,
maar ontwikkelde zich allengs tot een open kuuroord met zonne- en waterbaden,
vegetarisme en onthouding. De kolonisten waren wars van privé-bezit, waren
strikt vegetarisch (meestal zelfs veganistisch van de “raw-food”-variant) en
waren overtuigde naturisten. Ze waren strenge moralisten en wezen ieder vorm
van conventie, zij het in huwelijk, kleding, politiek of godsdienst radicaal
af.
Gusto Gräser in Berlijn |
Gusto Gräser was een grote, krachtige
man met een sterke, charismatische uitstraling. Op een foto genomen in Berlijn
steekt hij minstens een kop uit boven alle andere mannen. Hij werd een goede
vriend en leraar van de Zwitserse schrijver Hermann Hesse, wiens verslag “In
den Felsen” (1908) het leven beschreef dat Gräser nastreefde: slapend in
grotten in de Zwitserse Alpen, mediterend, soms dagenlang vastend. In
“Siddhartha” (1922) herkent men duidelijk de verhouding tussen de leerling
Hesse en de goeroe Gräser.
Tot na de Tweede Wereldoorlog zou hij,
zijn principes getrouw, de vrede blijven prediken, bijna zo lang dat hij de
eerste moderne hippies had kunnen aanschouwen: toen hij stierf, reed Jack
Kerouac met Neal Cassady naar de Westcoast van de Verenigde Staten, op zoek
naar de in Big Sur bivakkerende, Amerikaanse Naturmenschen.
Zou Hesses Morgenlandfahrt op Gräser c.s. kunnen zijn gebaseerd? Heb dat altijd al een hippieboek gevonden.
BeantwoordenVerwijderenIk heb dat rare boek nooit helemaal begrepen. Maar de idee van een reis zonder doel, de reis die zelf het doel is, dat komt wel dicht bij de taoïstische bronnen die, zonder twijfel, ook door de negentiende-eeuwse theo-, filo- en anthroposofen omarmd werden.
BeantwoordenVerwijderenMooi stuk, Roberto.
BeantwoordenVerwijderenEr zijn tientallen van dit soort verhalen te schrijven natuurlijk. Nescio schreef al over Frederik van Eeden en zijn kolonie 'Walden', bijvoorbeeld. Maar dit lijntje is wel weer bijzonder, omdat een uitloper ervan uiteindelijk bij Herman Hesse uitkomt.
@Jan-Paul: De boeken van Hesse wáren toch gewoon hippieboeken? Ze zijn volgens mij nooit meer gelezen dan in de jaren '60 en '70 van de vorige eeuw.
Wat betreft de Duitse gehechtheid aan hun heidense verleden: ook de Britten kunnen er wat van, zoals je waarschijnlijk wel weet. En dat tot op de dag van vandaag.
Ik heb de indruk dat in Duitsland die hang naar het heidense na de tweede wereldoorlog zó besmet is geraakt, dat het inmiddels weinig politiek correct is om er nog wat van te laten blijken. De Nationaal Socialisten refereerden er ook graag aan, al dan niet via Wagner.
De heer Fränzel van Lichtheideheim in Glüsingen vertelde mij dat Hesses Morgenlandfahrt op het leven van Muck Lamberty berust.
Verwijderenhttp://lichtheideheim.de/?lid=33655
Lamberty deed ook Glüsingen aan om zijn Projekt te promoten.