25 juli 2016
François Rabelais - Gargantua (1534)
Mijn Frans is niet goed, ik
zou dit boek nooit in zijn oorspronkelijke taal hebben kunnen lezen. Dat komt
goed uit, want ik wil het over vertalingen hebben. Twee verschillende.
Niet de allereerste vertaling:
al in 1682 verscheen Alle de geestige
werken van mr. François Rabelais, Geneesheer, vervattende in ses boeken de
dappere daaden en deftige reedenen van d'overgroote reusen Grandgousier,
Gargantua en Pantagruel, 'met groote vlijt uyt het Fransch vertaelt door
Claudio Gallitalo', bij Jan ten Hoorn in Amsterdam. Claudio Gallitalo is
een pseudoniem van de Fries Nicolaas Jarichides Wieringa (ca. 1644 - ca. 1700).
J. A. Sandfort |
In de dertiger jaren verscheen
de klassieke vertaling van J. A. Sandfort (1893-1959) van de vijf boeken over
Gargantua en Pantagruel. In 1971 verscheen hiervan bij De Arbeiderspers een prachtige, handzame dundrukuitgave. Voor m’n
vijfentwintigste had ik me door alle delen heengeworsteld, veel ervan ben ik sedertdien
allang weer vergeten.
In 1996 verschenen van Gargantua twee
nieuwe vertalingen vrijwel gelijktijdig. De ene van Théo Buckinx verscheen bij Bert Bakker. Ik heb hem niet
gelezen maar ik begrijp dat er nogal wat kritiek was. Een gehaaste en niet erg
respectvolle onderneming schijnt het te zijn geweest, zonder al te veel begrip
van zestiende-eeuws Frans.
J. M. Vermeer-Pardoen |
De andere vertaling verscheen bij Van Gennep. Uiteindelijk zou dit project resulteren in vijf boeken in drie banden. Deze vertaling van Gargantua door J. M. Vermeer-Pardoen,
heb ik zojuist gelezen, natuurlijk met die oudere ernaast. In haar inleiding
levert de vertaalster nogal wat kritiek op de vertaling van Sandfort: die zou
niet precies genoeg zijn, er zouden stukken weggelaten zijn, zijn taal en vertaalmethode
zouden allebei gedateerd zijn. Hij zou de vertaalvisie van de dertiger jaren
hebben aangehangen waar het resultaat belangrijker geacht werd dan het
origineel. Vermeer-Pardoen betoogt dat de vertaler tegenwoordig veel “wetenschappelijker”
te werk gaat, het origineel als allesbepalend beschouwt en zich ook voor
contextuele studie baseert op de meest authentieke bronnen. Zelfs de keuze van
primaire bron, legt ze uit, is nog niet zo eenvoudig. Zijzelf meent die
gevonden te hebben in de kritische uitgave van A. Lefranc uit 1913-1922.
Tot zover.
Het ligt een beetje in mijn aard om bij voorbaat de voorkeur
te geven aan de oude, “gedateerde” taal van Sandfort, maar hier ligt dat niet
zo gemakkelijk. In de praktijk scoren beide vertalers op gezette tijden.
Vooropgesteld dat ik geen mening kan en mag hebben
over de taalkundige kwaliteiten van de twee vertalingen, interesseren mij de
verschillen in het Nederlands enorm. Vermeer-Pardoen heeft het ergens over een ongesneden ezel, Sandfort over een klootezel. 1-0 voor Sandfort. Vermeer-Pardoen:
lulletjes lampekatoen, Sandfort: klootzakken. 1-1, zou ik zeggen. Sandfort:
Ik rijm tegen de klippen op en al rijmend
krijg ik soms mijn keel van slijm. Vermeer-Pardoen: Ik dicht dat het een lieve lust is, en soms ben ik zo aan het dichten,
dat m’n hele kop dichtzit. Rijm/slijm in de eerste, dicht/dichtzit in de
tweede. 1½-1½ dan maar?
Sandfort
vertaalt de namen van personen soms wel, dan weer niet. Waar Vermeer-Pardoen
vertaalt: Windjammer, Zakkendrager en Walewijn, heeft Sandfort het over Hurtebize, Fasquin, Gaulehaul. In datzelfde rijtje wordt Meester Overbodig (Eénteveel bij Vermeer-Pardoen) dan weer wel vertaald. Waarom?
En
zo gaat het maar door. Voor het verhaal hoef je Gargantua niet te lezen - de plot is flinterdun - het gaat steeds
weer om de taal. En ik denk dat naar mijn gevoel de vertaling van Sandfort nipt
gewonnen heeft, juist omdat op bepaalde momenten hij het niet nodig heeft
gevonden een woord sec, zonder franje, “wetenschappelijk” te vertalen. Hij doet het bovendien ook nog eens geheel
en al zonder notenapparaat. En precies deze - soms zot uitbundige - onduidelijkheid
maakt dat ik me in zijn beelden- en ideeënwereld net iets meer op mijn gemak meen te voelen dan in de precisie van Vermeer-Pardoen. Hoewel?
Nee, laat ik het bij nader inzien toch maar een
gelijkspel noemen.
En nog vier delen van Vermeer-Pardoen te gaan. Joepie!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten