vrijdag 14 oktober 2011

De stilte van het kijken


Ik liep vanochtend om kwart over zes door mijn wijkje. Het was koud en de hemel was glashelder. De maan stond voor me, net afnemend. Eronder, al een paar weken zeer helder, Jupiter. ‘Als de maan vol is en in de buurt van Jupiter staat, moet Jupiter ook vol zijn, redeneerde ik bibberend maar logisch. Ik liep langzaam en staarde naar Orion. Eens zien, Betelgeuze, natuurlijk, de schouderster, en sedert de pop-cultuur bezit van deze rode reus (600 x de zon!) genomen heeft onder de naam Beetle-juice, waarschijnlijk de populairste ster in het firmament. Wat had ik uit mijn lang vervaagde jeugdhobby nog meer onthouden? Rigel, één van de voeten. En de befaamde Orion-nevel natuurlijk.
Sirius, de hondsster twinkelde als ijskristal, en bijna, bijna kon je de Melkweg zien.
Ergens achter me moest de rode druppel van Mars zijn. Ik draaide me om, maar was er niet helemaal zeker van. Die daar? De Grote Beer (ofwel het Steelpannetje) hing prominent naar de Poolster te wijzen. Daar, gevonden. Ik had het noorden pal achter me. Alcor en Mizar, een schijnbare dubbelster, en door de Amerikaanse Indianen gebruikt als oogtest. Ik kon ze, met mijn brilsterkte van -5 duidelijk onderscheiden. Er klonk geen enkel geluid. Verderop zag ik wel lichtbundels passeren, maar ik hoorde ze, vreemd genoeg, helemaal niet. De stilte van het heelal hing als een glazen stolp over me heen – clichés zijn er tenslotte niet voor niets.
Toen liep ik het loopbruggetje over en prompt ving het continue lawaai aan van de andere mensen. Een constant streven naar een of ander doel, kittig optrekkende auto’s, brutaal spottende, knetterende scooters, het serieuze hoesten van diesel, een groepje Poolse seizoenarbeiders met een sputterend telefoontje in hun midden. De sterrenhemel was compleet verdwenen.
Hoewel de straatverlichting uiteraard ook toegenomen  was, denk ik dat dát niet de enige factor kon zijn geweest. Bij lawaai kun je ook minder goed zien, daarvan ben ik overtuigd. De hersenen hebben het te druk om ook nog mooie, kleine lichtpuntjes te verwerken. Teveel indrukken, en men ziet niets meer. Zou dat de oorsprong kunnen zijn van de oude uitdrukking? Want zo was het precies: horen en zien waren me in gelijke mate vergaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten