(Het zal de lezers niet ontgaan zijn dat mijn blog verhuisd is. De vorige provider, web-log, heeft een migratie zodanig in de soep laten lopen, dat ik mijn heil elders ben gaan zoeken. Het archief is weg, het is volstrekt onduidelijk of er nog iets van terug te vinden zal zijn, maar dat men al weer twee maanden bezig is zonder enig resultaat is beslist niet hoopgevend. Veel van wat een mens blogt in de loop van drie jaar hoeft niet weer opgerakeld te worden, en dat laat ik dan ook graag rusten. Sommige stukken zijn me wel dierbaar, en geven op de een of andere manier mijn eigen persoonlijkheid gestalte. Die zal ik zoveel mogelijk proberen te reconstrueren in de komende maanden, mondjesmaat. Soms is er een directe aanleiding (zoals nu), soms niet. Het label voor deze, eerder op De dwarse man 1.0 gepubliceerde stukken zal zijn: "Blogherstel")
Na een boottocht van drie kwartier vanuit Ibiza-Stad naar het haventje La Savina, waren wij terecht gekomen in het dorpje Es Pujols, één van slechts een paar nederzettingen op het kleine eiland Formentera. De hoofdstad, Sant Francesc de Formentera, telt 1500 inwoners. De rest is aanzienlijk kleiner. Dat de laatste etappe van de reis naar Formentera per boot gaat, komt doordat het Middellandse Zee-eiland geen eigen vliegveld heeft. Nog niet. Maar vrees niet: de plannen liggen klaar. Voortvarende projectontwikkelaars zien een gouden toekomst voor het eens zo achtergebleven eiland, en dan zal het met de karakteristieke en laconieke rust gedaan zijn. Dan is het eiland verdwenen dat er nu nog prat op gaat, geen discotheek van enige betekenis te hebben. Dan is Formentera een kleine, hippe dependance geworden van het nabijgelegen Ibiza. Het wordt tijd om snel nog even naar Formentera te gaan. Vlug, nu het nog kan. Haast je. En als je er bent, moet je het volgende doen: je loopt zo’n vier à vijfhonderd meter in welke richting je ook wilt, tot je de zee bereikt, als het ware, trekt al je kleren uit en springt naakt in de azuren golven. Zo eenvoudig is het. Wat zou ik graag in 1969 hier geweest zijn, in plaats van nu, nu ik middelbaar ben en onmaskeerbaar vlezig!
"Lamplights glows on old guitars the travellers strum;
Insence children dance to an indian drum.
Here Odysseus charmed for dark Circe fell,
Still her perfume lingers still her spell.”
Toch kun je hier, naast deze jonge, "tweedehands" hippies, nog steeds een meer dan gemiddelde hoeveelheid oudere Dharma Bums, guru's en weirdo's aantreffen. Dikke, kale, langharige en bebaarde mannen met tantrische tatouages, die rondschrijden in knalpaarse soepjurken, en zo uit een Cheech & Chong-film lijken te zijn gestapt, of een anderhalve meter korte gnoom met lang grijs haar in een samourai-knotje, die de hele dag, dubbelgevouwen hurkend in de schaduw van een laag muurtje, kettinkjes zit te rijgen met oogverpestend kleine kraaltjes die in fel gekleurde schoteltjes tussen zijn voeten gesorteerd liggen. En wat te denken van de onzichtbare natuurmens, die op de kale, droge vlakte van het zuiden bezig is, magische torentjes van zwerfstenen te bouwen, of klassieke, druïdische doolhoven. Jazeker, ze zijn er nog, de hangenblijvers. Ook opvallend veel Duitse vrouwen van diep in de vijftig, die aan het eind van de sixties naar Formentera zijn gekomen, en eenvoudig geen reden meer hebben gevonden om terug te keren. Die al bijna veertig jaar op het eiland wonen, maar nooit van z'n leven ooit voor een geboren Formenterenzer gehouden zullen kunnen worden. Deze blijvers zijn niet langer classificeerbaar als echte "hippies", maar hun aangepaste, min of meer normale uiterlijk heeft dat heel onbestemde iets (zijn het de ogen? de huid misschien?) dat hen, ook zoveel jaren later nog, onmiskenbaar en ogenblikkelijk als een gewezen hippiemeisje verraadt.
Na een boottocht van drie kwartier vanuit Ibiza-Stad naar het haventje La Savina, waren wij terecht gekomen in het dorpje Es Pujols, één van slechts een paar nederzettingen op het kleine eiland Formentera. De hoofdstad, Sant Francesc de Formentera, telt 1500 inwoners. De rest is aanzienlijk kleiner. Dat de laatste etappe van de reis naar Formentera per boot gaat, komt doordat het Middellandse Zee-eiland geen eigen vliegveld heeft. Nog niet. Maar vrees niet: de plannen liggen klaar. Voortvarende projectontwikkelaars zien een gouden toekomst voor het eens zo achtergebleven eiland, en dan zal het met de karakteristieke en laconieke rust gedaan zijn. Dan is het eiland verdwenen dat er nu nog prat op gaat, geen discotheek van enige betekenis te hebben. Dan is Formentera een kleine, hippe dependance geworden van het nabijgelegen Ibiza. Het wordt tijd om snel nog even naar Formentera te gaan. Vlug, nu het nog kan. Haast je. En als je er bent, moet je het volgende doen: je loopt zo’n vier à vijfhonderd meter in welke richting je ook wilt, tot je de zee bereikt, als het ware, trekt al je kleren uit en springt naakt in de azuren golven. Zo eenvoudig is het. Wat zou ik graag in 1969 hier geweest zijn, in plaats van nu, nu ik middelbaar ben en onmaskeerbaar vlezig!
Formentera, een eiland zo groot als Terschelling, zuid-oostelijk van Ibiza, dook op in de tegenculturele wereld rond het midden van de vijftiger jaren, toen het Israelische schilderspaar Bella Brisel en Sioma Baram er zich vestigde. Later kwamen daar Bert en Thea Schierbeek bij, de Duitse schilder Mac Zimmermann en vele anderen, allengs obscurer en hipper: Bob Dylan zou er rondgehangen hebben en een trui van Formenteraanse schapenwol hebben gekocht, de jonge dichter Pete Sinfield schreef er zijn teksten, waaronder die voor het hypnotisch prachtige “Formentera Lady”, van King Crimson’s 4e album:
"Lamplights glows on old guitars the travellers strum;
Insence children dance to an indian drum.
Here Odysseus charmed for dark Circe fell,
Still her perfume lingers still her spell.”
Een hele stoet van freaks, sjamanen, heksen, hippies, zieners, zoekers en vinders wist de weg naar het kleine, warme eiland te ontdekken. Formentera werd een vluchtheuvel in de brede laan naar Nirvana. Even kon er alles, gebeurde er alles.
Zoals altijd, nam ook deze hype weer even snel af als hij was gegroeid, en tegenwoordig koesteren de diverse plekken van magische irrealiteit zich in een slaperige nostalgie. Ach jongen, waren dat tijden...
Aan de muren van het café Fonda Pepe, in de hoogtijdagen de centrale pleisterplaats van de jonge zoekers, hangen foto's op posterformaat van de huisband van weleer: een keurtroep aan "echte hippies" met gebloemde fezzen op het hoofd en veelkleurige kettinkjes om de bebaarde nekken, lachend om verjaarde en vergeten grappen; in een boekje lees je dan dat deze en gene al lang geleden gestorven is aan een overdosis, dat die kleine daar met dat Robert Wyatt-haar nu tv-programma's maakt voor de ZDF, en dat deze langharige gitarist verder is gegaan met zijn onderzoek van het levenspad, en nu in Kasjmir woont, of op Goa, of misschien wel in de bomen of onder de grond bij de omstreden bouw van een vierde landingsbaan, of een doorgetrokken snelweg, ergens in Midden-Engeland. Hoe dan ook, het eiland Formentera is door ze achtergelaten: het verdovend middel is uitgewerkt door gewenning. Fonda Pepe is nu een van de betere restaurants van het eiland - te duur voor de New Age-travellers van thans, die op een muurtje tegenover de ingang zitten en Spaans bier drinken.
Toch kun je hier, naast deze jonge, "tweedehands" hippies, nog steeds een meer dan gemiddelde hoeveelheid oudere Dharma Bums, guru's en weirdo's aantreffen. Dikke, kale, langharige en bebaarde mannen met tantrische tatouages, die rondschrijden in knalpaarse soepjurken, en zo uit een Cheech & Chong-film lijken te zijn gestapt, of een anderhalve meter korte gnoom met lang grijs haar in een samourai-knotje, die de hele dag, dubbelgevouwen hurkend in de schaduw van een laag muurtje, kettinkjes zit te rijgen met oogverpestend kleine kraaltjes die in fel gekleurde schoteltjes tussen zijn voeten gesorteerd liggen. En wat te denken van de onzichtbare natuurmens, die op de kale, droge vlakte van het zuiden bezig is, magische torentjes van zwerfstenen te bouwen, of klassieke, druïdische doolhoven. Jazeker, ze zijn er nog, de hangenblijvers. Ook opvallend veel Duitse vrouwen van diep in de vijftig, die aan het eind van de sixties naar Formentera zijn gekomen, en eenvoudig geen reden meer hebben gevonden om terug te keren. Die al bijna veertig jaar op het eiland wonen, maar nooit van z'n leven ooit voor een geboren Formenterenzer gehouden zullen kunnen worden. Deze blijvers zijn niet langer classificeerbaar als echte "hippies", maar hun aangepaste, min of meer normale uiterlijk heeft dat heel onbestemde iets (zijn het de ogen? de huid misschien?) dat hen, ook zoveel jaren later nog, onmiskenbaar en ogenblikkelijk als een gewezen hippiemeisje verraadt.
Formentera heeft iets dat mensen ertoe bewegen kan, huis en haard op te geven voor een nieuw, schijnbaar primitief leven. Als je ze zo bezig ziet met hun visrestaurantjes, hun nep-batikjes, hun biologische groentekraampjes of hun knoeischilderijtjes, vraag je je serieus af, wat dat dan toch is, dat een onooglijk rotseiland van zestien bij zes kilometer, met de vorm van een hondenkluif, zo'n aantrekkingskracht kan geven voor de bloemenkinderen van de sixties.
Want laat duidelijk zijn: de Formenterenzers zelf, de oorspronkelijke bewoners van het eiland, zijn een gewoon en nuchter boerenvolk. Deze hardwerkende, knokige en gelooide mensen hebben niets magisch, of mystieks. Net als andere boerenbevolkingen in Portugal, Spanje, Italië, of waar ook langs de Middellandse Zee, zien ze de reizigers langskomen met een mengsel van verbazing en amusement, maar ook met instemming. Dat is al drieduizend jaar lang zo. Ze veroveren je, de vreemdelingen, en onderwerpen je, maar later mengen ze zich met je en brengen ze geld, welvaart en wat nieuwe genen. Het is de weg van de natuur, zeker in het Middellandse Zee gebied. Als al dat vreemde volk weer weg is, gaat het leven weer gewoon verder. Deze mensen zijn zeer aan hun plekje gehecht. Er wordt verteld van een oud vrouwtje dat een klein moestuintje bezat in het oostelijke dorp El Pilar de la Mola en dat, hoewel aan drie kanten de Middellandse Zee niet verder dan drie kilometer ver weg lag, in haar leven nooit de zee gezien had. Geen urban legend, zou ik zeggen, maar een rural legend kun je het zeker noemen.
"De vorige provider, web-log, heeft een migratie zodanig in de soep laten lopen, dat ik mijn heil elders ben gaan zoeken."
BeantwoordenVerwijderenDus moest ik mijn Favoieten opnieuw indelen. Weet u zeker dat u de dwarse man naar de prullenbak wilt verplaatsen?
@ Eric: Het vervelendst is nog dat vaste klantjes tot voor een paar dagen alleen maar van deze nieuwe plek af konden weten via de verwijzing op de oude, die het grootste deel van de tijd offline is. Pas sinds een paar dagen komt ook deze nieuwe plek tevoorschijn in Google. Dus jazeker: de dwarse man voelt zich erg verfrommeld en in een prullenbak gegooid. Gelukkig dat de trouwe lezers me langzamerhand wel weer weten te vinden.
BeantwoordenVerwijderenWat een zuur verhaal van een dito zure man! Tjemig. Formentera is prachtig en zeer zeker 'duur' maar dan blijft Jan met de pet lekker weg en houdt het zijn heerlijke sfeer.
BeantwoordenVerwijderenVolgens mij kun je niet lezen, anonieme!
Verwijderen